Posts tonen met het label staal. Alle posts tonen
Posts tonen met het label staal. Alle posts tonen

Roestgevaar bij staalskeletgebouwen tegengaan

Brandex platen romdom een stalen kolom
Brandwerende platen van Brandex
Bij het toepassen van stalen geraamten voor gebouwen komt een nadeel naar boven in de vorm van roest bij ingemetselde en op andere wijze beklede stalen delen van het geraamte.

Dit gevaar van roestvorming is geheel denkbeeldig want juist omdat het staal bekleed is wordt het staal beschermd tegen roest door vocht of gassen. Een bekleding beschermd het staal dus tegen roestvorming. Dit wordt bevestigd door de vele waarnemingen die gedaan werden bij het afbreken van staalskeletgebouwen die al meer dan 40 jaar oud zijn. Het hoeft natuurlijk niet vermeld te worden dat de bekleding op een deskundige wijze dient uitgevoerd te worden zodat er geen waterzakken of andere gebreken kunnen ontstaan.

Met gipskartonplaten van bijvoorbeeld het merk Gyproc kunnen al een hele goede bescherming bieden tegen roestvorming en brand.

De stalen profielen worden over het algemeen ook beschilderd met een verflaag die roestvorming voorkomt en desgewenst kan het profiel zelfs van een brandwerende verflaag worden voorzien. Dit alles samen met het uit-bekleden van de profielen met gipskartonplaten zijn de stalen profielen perfect beschermt tegen roestvorming en zelfs brand.

Gerelateerde onderwerpen:
Bescherming van het ijzer tegen de roest

Puddelijzer

Een puddeloven wordt gebruikt om staal te vervaardigen.
Puddeloven
Puddelijzer is een smeedbaar materiaal (smeedijzer) dat in een puddeloven wordt bereid. Puddelijzer wordt ook wel eens welijzer genoemd. Het puddelproces is uitgevonden door de Londense scheepsbevrachter Henri Cort, die in 1784 hiervoor een octrooi verkreeg.

Werkwijze
Ruwijzer wordt gesmolten in een oven met geringe diepte, waarna er zuurstofhoudende verbrandingsgassen over het bad wordt gestreken. Zo worden nog aanwezige onreinheden, zoals koolstof, zwavel en fosfor, verwijderd door het oxideren. Omdat de gassen over het bad strijken dient het vloeibare ijzer door stangen worden geroerd om telkens ander materiaal tot aan de oppervlakte te brengen. Zo ontstond ook de naam van het ijzer want 'to puddle' is Engels voor 'roeren'.

Door het roeren en het reinigen gaat het smeltpunt omhoog en wordt het ijzer hoe langer hoe taaier om komt ten slotte in een deeg-achtige toestand. Daarna worden de uit de oven komende stukken onder de hamer doorgeweld om de slakken er uit te verdrijven deze procedure noemt men wellen, vandaar ook de naam welijzer. Puddelijzer is nagenoeg geheel verdrongen door het materiaal dat in vloeibare toestand wordt bereid en wordt aangeduid met staal. Zo zijn er verschillende hoogoven systemen om staal te bekomen, zo zijn de voornaamste systemen het Thomas-proces, Siemens-Martin-proces, het electro-proces (Electrostaal).

Gerelateerde informatie:

Leuningstaal

Vorm van een leuningstaal
Een leuningstaal of railingstaal is een gewalst staal, dat hoofdzakelijk gebruikt wordt voor handregels van leuningen. Er worden heel veel verschillende soorten vormen gewalst zodat er veel diversiteit is in de afwerking ervan.

Toepassing
Leuningstaal werd vroeger hoofdzakelijk in de scheepsbouw gebruikt, nu worden meer en meer gebouwen hiermee uitgerust.

Rekcoëfficient

Met het rekcoëfficient duid men de meetlengte aan, welke een op trek belaste proefstaaf heeft op het ogenblik van breken. Aangezien de staaf plaatselijk insnoert, is deze verlenging niet gelijkmatig over de gehele lengte van de staaf verdeeld. Daarom is de rekcoëfficient des te kleiner naarmate de meetlengte groter is. Volgens de Nederlandse voorschriften (V 1035, deel IV) moet voor staal Qm 37 de rekcoëfficient voor de proefstaaf dp 5 ten minste 25 % bedragen, wat overeenkomt met 22 % voor de proefstaaf dp 10.

Hoewel deze cijfers reeds duiden op een grote taaiheid van het materiaal, geeft dit nog geen juist beeld want er wordt maar op een zeer kleine meetlengte gemeten ter hoogte van de breuk. Ter hoogte van de breuk is, bij een insnoering van 50 % de rekcoëfficient niet minder dan 100 %. Dit wil zeggen dat het staal ter hoogte van de breuk tot zijn dubbele lengte is uitgerekt alvorens te breken.

Belgische normering
De Belgische voorschriften hierover kunnen teruggevonden worden in de normbladen N 117-Beproevingsmethoden; 117,01-Trekproef. Hierin spreekt men van Trek na breuk.

Warmgewalst staal (vloeiijzer)

Vloeiijzer is een veroudere benaming voor het nu meer gebruikte warmgewalste staal. Tot deze groep behoren alle ijzeren stalen producten die gevormd werden terwijl ze in een vloeibare toestand verkeerden door het opwarmen van het ijzer.

Type profielen
Het opwarmen van het staal of ijzer is noodzakelijk om bijvoorbeeld mooi gevormde profielen te kunnen produceren. Zo bestaat er in het staal heel wat verschillende soorten warmgewalste producten zoals: IPE-profielen, HEA-profielen,HEM-profielen, UPN-profielen en HOEK-profielen.

Warmgewalst vs. Koudgewalst

Warmgewalste profielen zijn doorgaans sterker dan geplooide profielen of koudgevormde profielen die door een machinaal procédé hun vorm hebben verkregen zonder dat het staal hierbij word opgewarmt.

Nopjesplaat en traanplaten

nopjesplaat
Nopjesplaten
Een nopjesplaat is een stalen plaat die aan één zijde van ronde noppen is voorzien is van gaatjes die 1 tot 1,5 mm uitzitten. Deze platen worden veelal gebruikt voor het maken van treden van industriële trappen. De platen hebben als doel dat men slipgevaar voorkomt daar de uitstekende rondjes er voor zorgen dat een zekere houvast hebt aan de traptreden.

De nopjesplaten worden gewalst in diktes van 4,5 tot 24 mm, in lengten van 6 meter en breedtes van 0,8 tot 1,5 m. De nopjes zelf hebben een diameter van 8 mm, op de plaat gemeten. De nopjes zelf liggen telkens ongeveer op 25 mm van elkaar. De ene rij nopjes verspringt met de helft ten opzichte van de rij nopjes erboven of eronder.

traanplaat
Traanplaten
Een ander soort van plaat die vaak gebruikt wordt bij het construeren van trappen zijn traanplaten of geribde platen. Deze platen zorgen ook voor een betere grip van het schoeisel aan de trede. Sommige type traanplaten hebben telkens 5 uitstekende lijntjes die naar het einde toe versmallen naar een punt. Tegenover deze 5 lijntjes staan dan terug 5 lijntjes maar dan haaks op de vorige. Om nog meer grip te verzekeren staan de lijntjes diagonaal op het oppervlak.

Een ander type traanplaat is dan weer voorzien van telkens 1 streepje dat haaks staat op de andere streep. Deze kun je ook terugvinden met telkens 2 streepjes naast elkaar.

Andere mogelijkheden
Er zijn natuurlijk nog tal van mogelijkheden die er voor zorgen dat er antislip kan verzekerd worden bij metalen platen.

Bandstaalprofielen

Bandstaalprofielen zijn stalen profielen die uit bandstaal zijn vervaardigd en dienen om staal-constructies mee te maken.

Bandstaalprofielen zijn in feite koud gewalste profielen die na het plooien met een vouw- of plooibank een L, U of Z-vorm krijgen.

De plooibanken hebben maar een beperkte lengte die varieert van 3 tot 6 meter. Soms worden er plooibanken van 12 meter gebruikt maar dit is eerder uitzonderlijk. De reden dat we 6 meter of max. 12 meter vermelden is omdat een oplegger of vrachtwagen een maximale lengte heeft van 6 of 12 meter, deze lengtes zijn dan ook een gestandaardiseerde lengte voor het transporteren van stalen profielen. Dus dient bij de verwerking van bandstaal rekening gehouden te worden met de maximum lengtes die kunnen getransporteerd worden en geplooid kunnen worden in de plooibank.

Gewalste bandstaalprofielen daarentegen kunnen in elke lengte binnen redelijke grenzen geleverd worden. Deze worden vervaardigd uit staalplaat afkomstig van een grote rol waar staalplaat werd opgerold. Deze rollen staal, die zo aangekocht en vervoerd worden, kunnen dan met behulp van een machine uitgerold worden waarbij het eerst een mondstuk passeert en zo geleidelijk aan overgaat naar de uiteindelijke vorm die het profiel zal krijgen.

Voor kleine staalconstructies kan het gebruik van bandstaalprofielen economische voordelen opleveren. Maar met het oog op de geringe dikte (1 à 1,5 mm) en de kans op roestvorming is het aangeraden de profielen te verzinken.

Sterkteklasses van constructiestaal

Bij het vervaardigen van staal voor staalconstructies zijn er een aantal zaken die de sterkte-eigenschappen van het staal kunnen beïnvloeden. Zo ontstaan verschillende soorten staal elk met hun eigen sterkte eigenschappen. Er bestaan staalsoorten die meer buigspanning kunnen opvangen. Andere staalsoorten zijn dan weer brozer.

Constructiestaal, wordt ook vaak gewoon staal genoemd en wordt vooral gebruikt bij statische constructies. Zo heeft constructiestaal een koolstofgehalte van maximaal 0.25% afhankelijk van de chemische samenstelling en de toepassing van het materiaal. Voor deze contstructiestaalsoorten onderscheiden we S235, S275 en S355. Deze staalsoorten volgen de kwaliteitseisen volgens de Europese Standaard EN 10025. Daarbuiten zijn er natuurlijk nog tal van staalsoorten die andere normen hanteren maar die dan ook buiten Europa dienen te worden gebruikt.

Als u de exacte verschillen wilt weten tussen de 3 soorten constructiestaal, dan raden we u aan om eens op de website van Tosec.nl een kijkje te nemen.

Staal

Staal is een legering bestaand uit ijzer en koolstof. De term staal wordt met name gebruikt voor ijzerlegeringen met een zodanig beperkt koolstofgehalte (typisch minder dan 1,9%) of gehalte aan toevoegingen als chroom, dat ze warm vervormd kunnen worden. Hierin onderscheidt staal zich van bijvoorbeeld gietijzer, dat meestal een hoger koolstofgehalte heeft. Er zijn veel verschillende legeringen met deze twee elementen, meestal ook met andere bestanddelen.
De wereld kent vandaag de dag ongeveer 2500 verschillende soorten staal. Mede hierdoor en door de uitstekende bewerkbaarheid is staal een veel gebruikt constructiemateriaal.
Het koolstof wordt gebruikt om een hoge treksterkte en hardheid te verkrijgen. Wereldwijd wordt er jaarlijks ongeveer 900 miljoen ton staal geproduceerd, Corus Nederland (Hoogovens IJmuiden) neemt hiervan bijna zeven miljoen voor haar rekening.

Men noemt een smeedbaar ijzer staal, indien het zich harden laat. Wordt een stuk staal gloeiend gemaakt en koelt men het door een koude vloeistof plotseling af, dan wordt het harder. Deze bewerking wordt het harden van staal genoemd. Ook wel eens het afschrikken van ijzer genoemd al dan niet in een rapper tempo om brozer staal te verkrijgen. Hoe brozer hoe meer zuurstof er nog in zit en hoe rapper de verkoeling heeft plaats gevonden.
Verhit men een stuk staal tot een bepaalde temperatuur en koelt men het vervolgens langzaam af, dan wordt het staal weer weker.
Het koolstofgehalte van het staal is groter den dat van het smeedijzer en lager dan dat van het ruwijzer.
Men onderscheidt bij het staal wel- en vloeistaal, naarmate het staal in kneedbare of in vloeibare toestand verkregen wordt.
Het staal wordt op dezelfde wijze als het smeedijzer uit het ruwijzer verkregen. Het welstaal door het frisschen en de puddelmethode, het vloeistaal door de Bessemer, Thomas en Siemens-Martin methode.
Bij al deze bewerkingen wordt het proces, het onttrekken van de koolstof aan het ruwijzer niet zover doorgevoerd als bij het smeedijzer, anders zou men in de plaats van wel- en vloeistaal, wel- en vloeiijzer verkrijgen.
De grens tussen staal en smeedijzer, waarbij een merkbaar 'harden' van het materiaal mogelijk is, is zeer moeilijk te bepalen. Daar ook de chemische analyse geen vertrouwbare resultaten oplevert (toch niet tot in de jaren 1920), in het heden is dit wel mogelijke in allerhande vernuftigde testlabo's die de chemische samenstelling van deze staalsoorten kan analyseren naar mate de zuurstof en andere materialen er aanwezig zijn in dit soort ijzer. In de regel, en zo gebeurde het vroeger en nu nog steeds, wordt een smeedbaar ijzer, die een breukspanning of breukmodule (zie tabel 1) groter is dan 45 kN per m (4500 kg. per cm), staal genoemd. Zeer dikwijls wordt in Nederland, vooral door de leveranciers, elk vloeiijzer 'staal' genoemd; een zeer te betreuren gebruik, dat tot veel verwarring en misbruik kan leiden.

Bessemerprocedé
Bessemer converter

Het Bessemerprocedé is een productiewijze voor het in een converter verkrijgen van staal uit ijzerertskomende uit de hoogoven.

Het Bessemerprocedé (ontwikkeld door Henry Bessemer (1813-1898), naar de uitvinding van een failliete staalfabrikant uit Kentucky, William Kelly) was dat het teveel aan koolstof werd geoxideerd door lucht door de gesmolten ruwijzer te blazen. Bovendien verbrandde de koolstof tot koolzuurgas in de luchtstroom, zodat de koolstof als brandstof voor het proces fungeerde. Als het proces eenmaal op gang was, onderhield het zichzelf, zonder verdere toevoeging van extra brandstof. Het was dus een bijzonder economisch proces.

Binnen vijf jaar kreeg het Bessemerproces een rivaal in de vorm van de vlamoven, waarin ruwijzer, ijzererts en schroot in zodanige verhoudingen werden gesmolten dat de meeste koolstof en zuurstof als koolmonoxide ontsnapten. Met dit gas werd dan de luchtstroom voorverhit. In 1900 produceerde deze voordelige methode zelfs meer staal dan het Bessemerprocedé.

Behalve volgens de zoven genoemde methoden wordt nog op de volgende wijze staal vervaardigd. Een zuiver welijzer wordt in beenderkool geruime tijd flink gegloeid, het verkrijgt daardoor een hoger koostofgehalte. Het op deze wijze verkregen staal wordt cementstaal genoemd, het is zeer ongelijkmatig hard. Om het cementstaal gelijkmatiger te maken, bestaan twee methoden.
Volgens de eerste methode worden den stukken geslagen en in smeltkroezen gesmolten, het wordt een smeltkroesstaalgenoemd.
Volgens de tweede methode worden de stukken in bundels samen gepakt, deze worden aan elkaar geweld en uitgerekt. Deze bewerking herhaalt men enige malen, men verkrijgt dan het geraffineerde staal, dat voor werktuigen gebruikt wordt.
De gietwerken uit staal worden bijna uitsluitend uit vloeistaal vervaardigd. Het volgens de Siemens-Martin methode verkregen staal wordt hiervoor bij voorkeur gebruikt.

Processtappen voor de moderne industrie

Hoogovens
Hoogovens produceren ruwijzer, dit bevat ongeveer 4-5% koolstof en ook een aantal andere verontreinigingen (onder andere fosfor en zwavel).

Convertor
Door de aanwezigheid van bovengenoemde verontreinigingen is het ruwijzer nog onbruikbaar. Daarom wordt het nog verder gereinigd. Dit wordt gedaan in een convertor, waar met hoge snelheid bijna 100 procent zuurstof door het vloeibare ruwijzer geblazen wordt. Doordat zuurstof en koolstof zich erg makkelijk met elkaar verbinden wordt er koolstofmonoxide (CO) en koolstofdioxide (CO2) gevormd, welke als gasvormige fase ontstaan en zich dus makkelijk laten verwijderen van het vloeibare ruwijzer. Bij dit proces komen zeer hoge temperaturen voor, waarbij 1650 graden Celsius een gemiddelde waarde is van de lading.

Door deze behandeling komt er echter wel wat zuurstof in het staal te zitten dit kan later weer verwijderd worden door mangaan, aluminium of silicium toe te voegen. Het zuurstof zal zich aan deze stoffen binden. De gevormde oxides drijven op het vloeibare staal, omdat hun dichtheid lager is dan die van staal. Deze drijvende laag oxides op het staal noemt men de slak en moet gescheiden worden van het staal alvorens het staal verder bewerkt kan worden. Er zal altijd een kleine hoeveelheid aan verontreiniging in het staal achterblijven. Deze hoeveelheid is door de ver ontwikkelde staalbereidingsprocessen echter zo klein geworden dat het niet hinderlijk is.

Discontinu-gietproces
Als het staal zuiver genoeg is, moet het in een vaste vorm gegoten worden. Vroeger gebeurde dit in zogenaamde ingots of blokvormen, grote cilindrische gietvormen. Als het staal in de ingot geheel afgekoeld was, werd het verder bewerkt tot platen of profielen. Dit had echter een groot nadeel, de verontreinigingen die nog in het staal zaten, concentreerden zich veelal in het midden van de ingot, waardoor er daar een hoge concentratie verontreinigingen ontstaat, wat, indien niet voldoende gecontroleerd, voor problemen kan zorgen.

Continu-gietproces
Uit de converter waar het ruwijzer is omgezet in staal (boven 2% koolstofgehalte wordt het ijzer genoemd, onder de 2% koolstofgehalte heet het staal) gaat het staal naar een panbehandelings installatie alwaar het staal gehomogeniseerd wordt. Door toeslagstoffen als b.v. Niobium, Mangaan, Silicium, Aluminium en schroot wordt het staal op 'smaak'gebracht voor verdere verwerking. In een gekoelde gietvorm wordt het staal gegoten waar het al gedeeltelijk wordt afgekoeld. Zodra er een huid om het vloeibare staal is gevormd wordt het door middel van startkettingen uit de gietvorm getrokken door aangedreven rollen uit de gietvorm getrokken en door rollen ondersteund als een streng staal uit de machine geleid, hierna worden er door zuurstofbranders plakken van gesneden. De gemiddelde dikte is ongeveer 225 mm.

Een andere manier van continu gieten is het gietwals-proces, de dikte van de plak is hier ongeveer 70 mm en na het gieten wordt de plak door een oven geleid en direct gewalst, wat een grote besparing oplevert t.o.v. de dikke plak (die moet eerst opgewarmd worden alvorens die gewalst kan worden)

Recycleren van staal
Schroot kan worden hersmolten naar staal. Hier speelt het soort schroot een zeer belangrijke rol. Sterk verontreinigd schroot zal problemen opleveren bij het hersmelten. Vooral sporen van Cu (koper) kunnen roet in het eten gooien. Daarom is het zorgvuldig uitselecteren van schroot in verschillende categorieën belangrijk.

De aanwezigheid van roest in het schroot is echter juist een voordeel. De in het roest gebonden zuurstof helpt in de convertor bij het verwijderen van de overtollige koolstof in het ruwijzer.

Het hersmelten van schroot gebeurt veelal in elektrische ovens. Hiervan bestaan verschillende types: ovens die het staal indirect verwarmen (door stralingswarmte) of rechtstreeks (inductie).

Ongeveer een vierde van de wereldstaalproductie is thans afkomstig van gerecycleerd schroot.

Eigenschappen van het staal
Het koolstofgehalte van het staal ligt tussen dat van gietijzer en smeedijzer, het verenigt daardoor ook enigszins de eigenschappen van deze ijzersoorten in zich. Het laat zich zowel gieten als smeden en wellen. Als laspoeder gebruikt men bij staal slechts glas en borax.

Wordt het staal voortdurend verhit, dan verbrandt het, dit wil zeggen dat het murw en grof van korrel wordt.
Koelt men roodgloeiend staal snel af door het in een koude vloeistof te dompelen dan wordt het harder, door een roodgloeiend stuk stal in houtskoolpoeder langzaam laten afkoelen wordt het weker. Wordt zeer hard en broos staal langzaam tot +/- 270 verwarmd, dan verliest het zijn broosheid, wordt het veerkrachtiger en taaier, zonder dat het zijn hardheid verliest. Deze bewerking noemt men het temperen van het staal; de gereedschappen, messen, beitels, zagen... worden steeds getemperd.

Is het staal tijdens het verwarmen aan de lucht blootgesteld, dan krijgt het verschillende kleuren; men zegt dat het staalaanloopt.

Bij 220 is deze kleur bleekgeel, bij 230 strogeel, bij 255 bruin, bij 265 bruin met purperen vlekken, bij 277 purper, bij 288 helder-blauw, bij 293 donkerblauw en bij 316 zwartblauw.
De smelttemperatuur ligt bij staal tussen 1300-1800.
De uitzettingscoëfficiënt van het staal bedraagt voor n graad 0,00001079 - 0,0000124 (zie ook het berekenen van uitzetting zie onder punt 1. het ruw ijzer > Grauw ruwijzer en wit ruwijzer).
De verschillende soorten ijzer, ingedeeld naar de methoden volgens welke zij zijn verkregen, worden in de volgende tabellen aangegeven.
De grenzen waartussen het koolstofgehalte ligt zijn eveneens hierin aangegeven.
.
Ruwijzer
Koolstofgehalte 2,3-6%
Gemakkelijke te smelten, maar niet smeedbaar
Wit ruwijzerGrauw ruwijzer
Gietijzer
Het breukvlak ziet wit, grafiet is niet of slechts zeer weinig voor handen.
In gesmolten toestand moeilijk vloeibaar.
Het breukvlak ziet grauw, omdat er koolstof in de vorm van grafiet (grafiet) voor handen is.
In gesmolten toestand zeer dun vloeibaar.

Smeedbaar ijzer
Moeilijke te smelten, maar smeed- en welbaar.
SMEEDIJZER
Niet Hardbaar
Breukspanning lager dan 450 N/cm
Koolstofgehalte 0,04-0,6%
STAAL
Hardbaar
Breukspanning hoger dan 450 N/cm
Koolstofgehalte 0,6-2,3%
WelijzerVloeiijzerWelijzerVloeistaal
In kneedbare toestand verkregen volgens de frisch- en puddelmethodeIn vloeibare toestand verkregen volgens Bessemer, Thomas en Siemens-Martin methodeIn kneedbare toestand verkregen volgens de frisch- en puddelmethode.
Cementstaal.
In vloeibare toestand verkregen, volgens de Bessemer, Thomas en Siemens-Martin methode.
Smeltkroesstaal.

In deze moderne tijden hebben we nog tal van ander soorten staal die bepaalde eigenschappen verbeteren van het staal zoals de vormvastheid, de hogere elasticiteit, trek en druk sterkte, knik en wringen van het staal.

Men onderscheid volgende soorten:
- constructie staal: voor bijna alle gewone gebouwen
- ingenieurs staal: is veel sterker, voor rolbruggen, bruggen en ander structuren die meer vergen van het staal

Legeringen
Staal valt in drie groepen in te delen aan de hand van de hoeveelheid toegevoegde elementen (legeringselementen):
- ongelegeerd staal
- laaggelegeerd staal
- hooggelegeerd staal

Bij ongelegeerd staal praten we over ijzer met maximaal 1,5% aan legeringselementen. Laaggelegeerd staal bevat tussen 1,5% en 5% legeringselementen en hooggelegeerd staal is alles wat meer dan 5% aan legeringselementen bevat.

Koolstof is bij staal geen legeringselement. Als er meer dan 2% koolstof in ijzer zit spreken we over gietijzer.

Ongelegeerd staal
Onder ongelegeerd staal valt het staal dat maximaal 1,5% aan legeringselementen (exclusief koolstof (C)) bevat. Veel gebruikte legeringselementen zijn onder andere mangaan (Mn) en silicium (Si). Net als koolstof worden mangaan en silicium gebruikt om de sterkte en hardheid te verhogen. Silicium is tevens een bijproduct van het staal bereidingsproces, het wordt gebruikt om zuurstof aan het staal te onttrekken.

Ongelegeerd staal is het meest gebruikte staal ter wereld. Dit komt omdat het relatief goedkoop is en erg goed bewerkbaar.

Laaggelegeerd staal
Deze groep bevat tussen de 1,5 en 5% legeringselementen (exclusief koolstof). Net als bij ongelegeerd staal zijn mangaan en silicium veel voorkomende legeringselementen (Si = 0,7% Mn = 1,6%). Maar ook chroom (Cr), vanadium (V), nikkel (Ni) en molybdeen (Mo) zijn in deze groep veel voorkomende legeringselementen.

De invloeden van deze elementen zijn bij gebruik van verschillende elementen in een soort staal niet zo makkelijk te bepalen daar sommige van deze elementen elkaar tegenwerken en andere elkaar juist weer versterken.

Chroom wordt vaak gebruikt om staal oxidatie- en corrosiebestendig te maken. Ook van de harde en slijtvaste eigenschappen van chroom wordt veel gebruikgemaakt in de staalindustrie. Chroom wordt veel gebruikt in combinatie met nikkel of molybdeen. Chroom in combinatie met molybdeen (het zogenaamde chromonen staal) maakt het staal uitstekend bestand tegen hoge temperaturen en ook erg sterk. Vanadium wordt ook veel gebruikt in combinatie met chroom en molybdeen daar het ongeveer dezelfde eigenschappen geeft aan staal. Ook in gereedschapsstaal wordt veel vanadium gebruikt, het maakt het staal ook een stuk taaier wat erg gunstig is voor gereedschap.

Nikkel heeft gunstige invloed op staal bij heel hoge en heel lage temperaturen. En het wordt ook veel gebruikt om een aantal ongunstige eigenschappen van chroom tegen te gaan.

Hooggelegeerd staal
Hooggelegeerd staal bevat meer dan 5% aan legeringselementen. De bekendste die hieronder valt is roestvast staal (rvs). Een ander hooggelegeerd staal is gereedschapsstaal.

Hoofdlegeringselementen in rvs zijn chroom (Cr) en nikkel (Ni). Chroom kan alleen gebruikt worden om staal roestvast te maken maar meestal wordt er een combinatie van chroom en nikkel gebruikt, omdat nikkel een aantal ongewenste effecten van chroom tegenwerkt (bijvoorbeeld 18% Cr en 8% Ni).

Zoals de naam al doet vermoeden is rvs bestand tegen oxidatie en corrosie. Deze eigenschap is te danken aan de chemische verbinding die chroom aangaat met zuurstof. Door die chemische verbinding vormt er zich een oxidehuid op het staal. De oxidehuid is heel dun en daardoor doorzichtig. Ze bestaat uit een netwerk van chroom (III)oxide, dat wel elektronen kan geleiden maar geen ionen. Daardoor is het metaal tegen corrosie bestand mits de oxidehuid intact blijft. Dat is helaas niet het geval in een chloride oplossing, zoals zeewater of in gechloreerd zwemwater. Het resultaat is dan gelokaliseerde putvormige corrosie die heel moeilijk te stoppen is, omdat het chlorideion zich vooral in de corrosieputten verzamelt. Een toeslag van molybdeen kan wel bestendigheid tegen chloor opleveren, bijvoorbeeld voor gebruik in zwembaden. Om de eigenschappen te verbeteren is dan ofwel een laag koolstofgehalte wenselijk, maar dan is de verspaanbaarheid slechter, ofwel een toeslag van titanium, maar dan is de lasbaarheid slechter.

Sterkte
High Speed Steel (HSS) is staal dat bij hogere temperaturen zijn hardheid behoudt. Daardoor is het zeer geschikt voor gereedschap dat heet kan worden, zoals metaal- en betonboren. De sterkte of hardheid van het staal wordt bepaald door de hoeveelheid koolstof.

Trivia
Lineaire uitzettingscoëfficiënt bij kamertemperatuur 12 x 10-6K-1, oplopend naar 16 x 10-6K-1bij 600 graden Celsius en daarboven weer afnemend
De term "pisbakkenstaal" wordt soms gebruikt om een staalsoort van slechte kwaliteit aan te duiden (net als waaibomenhout gebruikt wordt om slecht hout aan te duiden). Soms wordt pisbakkenstaal afgekort tot PBS, vergelijkbaar met de afkorting RVS voor roestvast staal. In werkelijkheid moet echter voor een stalen urinoir juist een goede staalsoort gekozen worden vanwege de zuren in de urine.
"Ledikantenijzer" is de alternatieve term om gooi-en-smijtkwaliteit in staal aan te duiden.
De naam Stalin die de Sovjetdictator Josef Djoegasvili voor zichzelf koos, betekent "De Man van Staal".
De typische Duitse soldatenhelm uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog wordt als Stahlhelm (stalen helm) aangeduid.

Het warmbad galvaniseren van staal

Meer over Ijzerconstructies en sterkteleer

Sterkteklasses van constructiestaal

Smeedijzer

Het smeedbare ijzer wordt uit het ruwijzer verkregen, indien men aan het ruwijzer een gedeelte van de koolstof onttrekt, het ijzer wordt hierdoor zachter en smeedbaar. Naarmate aan het ruwijzer meer of minder koolstof onttrokken wordt, verdeelt men het smeedbare ijzer in:
a. Smeedijzer
b. Staal

Op deze pagina zullen we het enkel hebben over smeedijzer.

Het smeedijzer heeft een lager koolstofgehalte dan het staal, het is eveneens minder hard. Men noemt een smeedbaar ijzer 'staal', indien het zich merkbaar laat harden.

Naar da wijze waarop het smeedijzer uit het ruwijzer verkregen wordt, onderscheidt men 2 soorten smeedijzer:
- 1. welijzer
- 2. vloeiijzer

Welijzer
Voor het verkrijgen van het welijzer uit het ruwijzer bestaan 2 methoden. Volgens de eerste en oudste methode, het frisschen, wordt het ruwijzer, nadat het met houtskool en hamerslag vermengd is, op een open haard gesmolten. Bij deze methode verkrijgt men het zeer door slakken verontreinigde welijzer in kneedbare toestand. Door het ijzer te hameren en walsen wordt het zoveel mogelijk van deze slakken gezuiverd.
De tweede, tegenwoordig de meest gebruikte methode, is de Puddel-methode.
Bij deze methode wordt het ruwijzer in een vlamoven gesmolten en, terwijl er voortdurend lucht over de gesmolten massa geblazen wordt, wordt dezemet ijzeren staven omgeroerd. Hierdoor oxideert een gedeelte van de koolstof en het ijzer. Er ontstaat ijzeroxyduloxid, dat door het omroeren met de weke ijzermassa vermengd wordt en door het in aanraking komen met de koolstof verandert in kooloxid. Het in het ijzer aanwezige silicium en phosphorus oxideert eveneens. Door hameren en walsen wordt de in de vlamoven bereide massa, de loepe genaamd, tot staven en platen uitgesmeed. Door deze bewerking wordt het ijzer van de daarin nog aanwezige slakken zoveel mogelijk gereinigd.

Vloeiijzer
Het vloeiijzer wordt niet zoals het welijzer in kneedbare maar in vloeibare toestand verkregen.
Voor de bereiding van vloeiijzer zijn zeer hoge temperaturen nodig. In het jaar 1855, slaagde de Engelsman Bessmer er voor het eerst in om vloeiijzer in grote hoeveelheden te verkrijgen. Volgens zijn methode, de Bessemer-methode genaamd, wordt het meestal reeds gesmolten ruwijzer gebracht in grote peervormige smeltkroezen (converter), deze is vanbinnen met vuurvaste klei bekleed. Door de gloeiende massa wordt een sterke luchtstroom geblazen, de koolstof en het in het ijzer aanwezige mangaan en silicium verbranden, hierdoor ontstaat een zo hoge temperatuur, dat de massa in de smeltkroes vloeibaar wordt.
Op deze wijze verkregen smeedijzer wordt daarom steeds vloeiijzer genoemd.
De vloeibare massa, welke vrij van slakken is, wordt uit de smeltkroezen in vormen gegoten. Hierdoor verkrijgt men blokken vloeiijzer, waaruit middel van walsen in gloeiende toestand, de verschillende soorten staaf-, plaat- en profielijzer verkregen worden.

De Bessemer methode wordt ook wel de zure methode genoemd, omdat de smeltkroezen van binnen met vuurvaste klei (kiezelzure kleiaarde) bekleed zijn. Uit ruwijzer, dat een hoog gehalte van phosphorus bezit, kan volgens deze methode geen bruikbaar vloeiijzer verkregen worden, daar de phosphorus in het ijzer blijft zitten. Het smeedbare ijzer wordt door een groot gehalte aan phosphorus broos, het kan, zoals men dat noemt, koud gebroken worden, het is dan in de techniek onbruikbaar.
Vele Duitse ijzerertsen bevatten tamelijk veel phosphorus.

In het jaar 1879 lukte het ene Thomas om een methode te vinden, waardoor uit het phosphorus houdende ruwijzer een bruikbaar vloeiijzer te verkrijgen. Volgens deze methode vermengt men het ruwijzer met gebrande kalk en bekleedt men de smeltkroezen (converter) met gebrande dolomiet in plaats van met vuurvaste klei, zoals bij de Bessemer methode. Dolomiet is een steensoort, die in hoofdzaak bestaat uit koolzure kalk en koolzure magnesia, dit wordt op verschillende plaatsen in Duitsland gevonden en wordt ook in de gewone bouwkunde gebruikt Door de grote hitte in de smeltkroes, welke evenals de Bessemer methode verkregen wordt, door het doorblazen van lucht, verbrandt de phosphorus en verkrijgt men calcium- en magnesiumphospaat. Deze phosphaten, welke in de vloeibare massa als slakken aanwezig zijn, scheiden zich van deze af, zij worden de Thomasslakken genoemd. Worden deze slakken gemalen, dan verkrijgt men het zogenaamde Thomas-phospaatslakkenmeel, een veel gebruikte kunstmest.
De Thomas methode wordt ook wel de basische methode genoemd, omdat de smeltkroezen van binnen bekleed zijn met dolomiet.

De derde methode, waardoor vloeiijzer verkregen wordt, is de Siemens-Martin methode. Het door deze methode verkregen vloeiijzer noemt men het Siemens-Martainvloeiijzer. Met deze methode verkrijgt men zeer goed vloeiijzer.
Volgens deze methode wordt een mengsel van ruwijzer, smeedijzer en ijzererts op de haard van een met Siemens-regeneratief gasvuur voorziene vlamoven samengesmolten. Door de verbranding van de generatorgassen verkrijgt men de vereiste hoge temperatuur waarin het ijzer vloeibaar wordt.
Bij de methode van Martin onderscheidt men de "zure" en de "basische" methode, naar gelang de oven met kiezelzure kleiaarde of met gebrande dolomiet bekleed is, bij de basische methode wordt terug gebrande kalk aan het ijzer toegevoegd.

Eigenschappen van het smeedijzer
Omdat het smeedijzer armer aan koolstof is, is het veel weker dan het gietijzer. Het smeedijzer, zowel het wel- als het vloeiijzer, gaat bij het verwarmen langzamerhand over in een kneedbare toestand, waarin het zich door hameren en walsen gemakkelijk laat bewerken en vormen, men zegt dat het ijzer smeedbaar is, daarom noemt men zowel het wel- als het vloeiijzer dikwijlssmeedijzer. Hoe rijker het ijzer aan koolstof is, des te minder laat het zich smeden, gietijzer is in 't geheel niet meer smeedbaar.
Het smeedijzer, meer in het bijzonder het welijzer, heeft de eigenschap, dat het geweld of geslacht kan worden. Worden twee stukken welijzer witgloeiend gemaakt en op elkaar gelegd, dan kunnen ze door hamerslagen tot een geheel verenigd worden, dat is geweld worden. Daar de oppervlakten der groeiende stukken spoedig door de lucht aangetast worden (oxideren), bestrooid men de welplaatsen met een zogenaamd laspoeder. Hierdoor wordt een dun laagje van slakken gevormd, dat het ijzer tegen oxidatie beschermt. Dit laagje wordt door het hameren weggeperst.
Als laspoeder gebruikt men: zand, borax, alkalin, zwaarspaath enz.
Twee aaneengewelde stukken welijzer moeten op de welplaats even sterk zijn als op de andere plaatsen. De welbaarheid verminderd, naarmate het koolstofgehalte van het ijzer toeneemt, gietijzer laat zich in 't geheel niet wellen.
De smelttemperatuur van het smeedijzer is 1400 en hoger. Dit is dus hoger dan de smelttemperatuur van het gietijzer.
Bij het verwarmen krijgt het smeedijzer verschillende kleuren, bij +/- 1300 witgloeiend, bij 1400 of hoger begint het te smelten.
De uitzettingscoëfficiënt van smeedijzer is niets groter dan die van gietijzer, zij bedraagt voor een graad 0,00001235.
Het smeedijzer is minder bestand tegen het roesten en de inwerking van zuren dan het gietijzer en wel minder, naarmate het koolstofgehalte lager wordt.

Meer over Ijzerconstructies en sterkteleer

Geschiedenis van de staalbereiding

Ijzer in de Oudheid
IJzer wordt al meer dan 4000 jaar gebruikt voor diverse doeleinden. Het bereiden van kwalitatief hoogwaardig staal is eeuwenlang erg moeilijk geweest.

Het eerste door mensen vervaardigde ijzer werd omstreeks 1500 v. Chr. in Klein-Azië in laagovens gemaakt. Een tijdlang was deze techniek een zorgvuldig gekoesterd geheim van het Hettitische Rijk, maar na de val van dit rijk verspreidde deze metallurgische kennis zich betrekkelijk snel over grote delen van de Oude Wereld (IJzertijd).

Laagovens waren lage ovens, waarin om beurten lagen houtskool en ijzererts werden gestapeld. Met blaasbalgen werd daar voorverwarmde lucht doorheen geblazen, waarbij de houtskool ging branden en er onder meer koolmonoxide werd gevormd, dat het ijzer uit zijn oxiden vrijmaakte volgens de reactie:

Fe2O3+ 3CO of 2Fe + 3CO2

Daarbij werden slechts temperaturen bereikt lager dan het smeltpunt van ijzer. Dat had tot gevolg dat het ijzer niet gescheiden werd van de resten van het erts, de zogenaamde slak, en dat het ook weinig van de koolstof opnam. Het product was een buigzaam maar zacht, vrijwel koolstofloos ijzer met veel stukjes slak erin.

Om van dit zachte smeedijzer een harder kwaliteitsstaal te maken, moesten eerst met veel geduld de stukjes erts en slak uit het ijzer worden gehamerd. Vervolgens moest het hete ijzer dan gedurende lange tijd met houtskool in contact worden gebracht, zodat het voldoende koolstof kon absorberen. Het was moeilijk dit proces goed te beheersen, zodat staal vele eeuwen lang een zeer kostbaar product bleef.

Middeleeuwen
Pas veel later, in China omstreeks het begin van onze jaartelling, in Europa pas in de 15e eeuw, werd de hoogoven uitgevonden. Dit was een metershoge oven, die in principe op ongeveer dezelfde manier functioneerde als de laagoven, maar waarin wel een hogere temperatuur kon worden bereikt. Het ijzer kwam hierin wel tot smelten, zodat het gesmolten ijzer aan de voet van de oven kon worden afgetapt. Het ijzer was nu vrij van resten erts en slak, maar er was nu te veel koolstof in opgelost, namelijk ongeveer 4%, terwijl goed staal 0,5 tot 2% koolstof bevat. Het aldus verkregen gietijzer was wel zeer hard, maar ook broos. Dit was voor sommige toepassingen een geschikt materiaal, maar onbruikbaar voor bijvoorbeeld zwaarden en snel bewegende machineonderdelen.

Om hiervan goed staal te maken, moest het product lange tijd in hete toestand worden gehamerd, zodat het grootste deel van de koolstof aan de lucht kon verbranden. Dat was een zo omslachtig proces dat men vaak verkoos staal te bereiden uit smeedijzer dat in laagovens was geproduceerd. Kwalitatief hoogwaardig staal bleef dus een kostbaar product. Het ijzerverbruik steeg daarom niet ver boven het traditionele pre-industriële niveau van ongeveer 1 kilo per hoofd per jaar.

Heden
Pas de laatste 200 jaar is men door verbetering van het productieproces (bijvoorbeeld het Bessemerprocedé) erin geslaagd het ijzer betrekkelijk gemakkelijk te zuiveren tot een zodanig lager koolstofgehalte (minder dan 2%)  genoeg om te kunnen bewerken (bijvoorbeeld: walsen).

Andere verbeteringen van de afgelopen twee eeuwen:
men ging cokes gebruiken in plaats van houtskool, zodat grootschalige ijzerproductie geen aanslag meer deed op de bossen, maar wel een eerste aanzet was tot het grootschalig gebruik van fossiele brandstof.
door toegenomen kennis van de chemie leerde men welke stoffen men aan het erts moest toevoegen om ongewenste bestanddelen (bijvoorbeeld te veel zwavel of teveel fosfor) om te zetten in stoffen die zich met de slak vermengen, zodat het veel gemakkelijker werd om een kwalitatief hoogwaardig ijzer te vervaardigen.

De mogelijkheid om op goedkope wijze kwalitatief hoogwaardig staal te produceren, heeft het ijzerverbruik enorm doen stijgen (in veel ontwikkelde landen ongeveer 500 kilo per hoofd per jaar).

Meer over Ijzerconstructies en sterkteleer

Metalen en hun eigenschappen (ruwijzer, staal, ferrometalen, non-ferrometalen, legeringen)

Gegalvaniseerde staalconstructie
Hoofd-opdeling van de soorten metalen
Ferrometalen: IJzer en alle legeringen op basis van ijzer, uit ijzererts vervaardige metalen zoals ruwijzer, gietijzer en staal.

Non-ferrometalen: niet ijzerhoudende metalen, zoals aluminium, zink, lood, goud en koper.

Legeringen: samengestelde metalen zoals soldeer, messing en brons.

Ruwijzer
Ruwijzer wordt bekomen door het smelten van ijzererts in een hoogoven waarbij de slak (kalkhoudende delen) van het ijzer wordt gescheiden. Ruwijzer is het basisproduct voor alle ijzer en staal soorten.

Soorten ruwijzer
Grijs ruwijzer: donker van kleur en korrelig op de breuk, zeer geschikt voor gietijzer.
Wit ruwijzer: licht van kleur en glinsterend op de breuk, geschikt voor het vervaardigen van smeedijzer.

Gietijzer
Een klein gedeelte van de productie van ruwijzer gaat naar ijzergieterijen en wordt opnieuw gesmolten en tot voorwerpen gegoten. Gietijzer bevat 3 tot 4 % koolstof.

Grijs gietijzer
Voordelen:
- hoge druksterkte
- hoge slijtweerstand
- is corrosiebestendig
- is lasbaar
- is betrekkelijk goedkoop

Nadelen:
- onvervormbaar
- heeft een geringe trekvastheid

Toepassingen in de bouwnijverheid:
- standleidingen en hulpstukken
- straatkolken
- putdeksels
- rioolbuizen
- sifonputjes
- dakvensters

Magnetisch
Er zijn veel metalen die voor een klein deel magnetisch zijn. Er zijn echter een paar metalen die direct aangetrokken worden door een magneet. Ferromagnetisme genoemd. De bekendste ferromagnetische metalen zijn: ijzer, kobalt en nikkel.

METALEN EN HUN EIGENSCHAPPEN:

Brons
Roodkoper + tin + kleine hoeveelheid non-ferrometalen
- mechanisch bewerkbaar
- is corrosiebestendig
- is hard en slijtvast
- is gietbaar

Messing
Koper + zink
- mechanisch bewerkbaar
- kan gepolijst worden
- kan vernikkeld worden

Gelegeerd zink
Zink + kleine deeltjes koper en titaan
- kan goed tegen atmosferische invloeden
- mechanisch bewerkbaar
- heeft een verbeterde mechanische weerstand
- is goed bestand tegen temperaturen

Lood
Komt zo in de natuur voor
- kan goed tegen atmosferische invloeden
- goed mechanisch te bewerken
- goed om te solderen

Koper
Komt zo in de natuur voor
- kan goed tegen atmosferische invloeden
- goed mechanisch te bewerken
- goed om te solderen
- is warmtegeleidend

Aluminium
Komt uit het aluin metaal waar ze aluminiumoxide uit filteren.
- is zeer licht
- goed mechanisch te bewerken
- is corrosiebestendig
- heeft een grote treksterkte
- is lasbaar
- heeft een gering gewicht
- heeft een lage treksterkte in vergelijking met staal-soorten
- moet beschermt zijn tegen corrosie
Meer over aluminium 

Gegalvaniseerde stalen dakspanten 
Staal
Legering uit ijzer en koolstof. Het is in feite gesmolten ruwijzer die gezuiverd is door middel van zuurstof die zo de onzuiverheden verbrand. Er blijft natuurlijk nog een gering percentage koolstof achter in het ijzer. Zo bekomt men dus staal.
- is lasbaar
- zeer sterk, grote treksterkte
- gemakkelijk roestbaar zonder beschermlaag
- is zwaar

IJzer (smeedijzer)
Zo in de natuur terug te vinden, Fe afgekort
- is lasbaar
- gemakkelijk roestbaar
- is zwaar

Inox (roestvrij staal, RVS)
Legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom, nikkel en koolstof.
- even sterk als staal
- is lasbaar
- is corrossiebestendig
- is zwaar

Roestvrij staal is in wezen een Britse uitvinding.
Het werdt per ongeluk ontdekt door Harry Brearley in Sheffield in 1913. Dit terwijl hij aan het experimenteren was met nieuwe legeringen voor wapens. Maar het was het Duitse bedrijf Krupp, die en paar jaar later het eerste niet magnetische staal produceerde. Het is een geweldig product waarbij het oppervlak wordt beschermd door een passieve film. Het heeft een zeer lange levensduur en kan niet roesten of corroderen. Dit maakt natuurlijk dat er een hoog prijskaartje aan vast hangt.

Titanium (Ti)
- zeer sterk, even sterk als inox
- licht, ongeveer even licht als aluminium
- polijstbaar

Dit is uitstekend materiaal voor bevestigingsmaterialen die veel sterkte vragen zoals motorfietsen en motoren. Dit materiaal kan worden gepolijst en geanodiseerd in bepaalde kleuren (meestal blauw), maar kan net zo goed verwerkt worden in brute staat. Titanium is zo sterk als roestvrij staal maar de dichtheid is ongeveer gelijk aan dat van aluminium. Dit materiaal is dus bijna even licht als aluminium.

Cortenstaal
Bekend als weervast staal, metaallegering van ijzer +  koper, fosfor, silicium, nikkel en chroom. Ze hebben een bruine roestkleur De roestkleurige en zeer dichte oxidehuid schermt het dieper liggende materiaal af van zuurstof, waardoor de oxidatie sterk vertraagt, hoewel in holten die vol staan met water de corrosie zich wel voortzet. Door de oxidehuid is het niet nodig het materiaal te schilderen.

Meer over Ijzerconstructies en sterkteleer

Alunox bvba

Alunox maakt alle plooiwerken en andere producten zoals goten in inox (roestvrij staal) en aluminium.

Adres:
Stadensteenweg 27
8920 Poelkapelle
Tel.: 051 70 40 89
GSM: 0495 13 63 18
Fax.: 051 70 24 96
E-Mail: lameire.filip@hotmail.com

Koddaert Metalen NV (staalhandelaar) (Torhout)

Koddaert Metalen nv is een West-Vlaams bedrijf die stalen profielen (al dan niet op maat verzaagd) verhandeld. Hun staal is van eerste keus kwaliteit, staalkwaliteit s275, maar andere staalkwaliteiten zoals s235 en  s355 is verkrijgbaar op aanvraag.

In hun gamma:
- Stalen platen
- IPE, HEA, HEB, HEA profielen (meer profielen zoals HEM verkrijgbaar op aanvraag)
- Kokers en ronde buizen

Website: -

Adres:
Koddaert Metalen Heynderick Danneels NV
Tulpenstraat 1
8820 Torhout
Tel.: 050 21 64 01
Fax: 050 21 68 71
E-Mail: koddaert.metalen@skynet.be

AND Steel (staal producten)

AND Steel verhandeld staal profielen al dan niet op gezaagd. Deze kunnen ook geleverd worden met een lasprimer. Andere producten: Wapeningsstaal, balkstaal, Samengestelde liggers, cellenliggers, handelsstaal, gelaste ronde buizen, Kokerprofielen en vlakke platen. AND Steel zit in de groep van ArcelorMittal.

Adres: www.andsteel.be
Metropoolstraat 19
2900 Schoten
Tel.: 036 41 99 71
Fax.: 036 46 44 59

Sydney Harbour Bridge roest

De onophoudelijke schilderwerken aan de Harbour Bridge in Sydney zijn niet bij te benen. De brug roest. De overheid krijgt heel wat kritiek te slikken.

Het tolgeld van de Harbour Bridge bracht vorig jaar 54.235 miljoen euro op. Ondanks dat aardige bedrag moest de Roads and Traffic Authority (RTA) toegeven dat grote delen van de brug aan het roesten zijn en dringend moeten herschilderd worden.

Volgens de RTA zijn de veiligheid en de stabiliteit helemaal niet in het gedrang, maar een sectie van de 503 meter lange gespannen boog, die uitkijkt op Sydneys populaire pretpark 'Luna Park', is toe aan een onderhoudsbeurt.

Afbladderen
"Aan de noordwestkant schilfert het staal hier en daar af en zijn er kleine, oppervlakkige roestplekken, waar de verf afbladdert door blootstelling aan de natuurelementen", zegt een woordvoerder van de RTA, nadat hij foto's te zien kreeg van The Daily Telegraph.

De overheid spendeert ongeveer 9,6 miljoen euro per jaar alleen al aan het onderhoud van de structuur van de brug, een der iconen van Sydney. En de schilderwerken houden eigenlijk nooit op. De Harbour Bridge is dan ook opgetrokken uit 485.000 m² staal, het equivalent van 60 voetbalvelden. En dat moet allemaal geschilderd worden. Voor één laag is 30.000 liter verf nodig.

Kritiek
De RTA weet wel dat grondige onderhoudswerken onontbeerlijk zijn, maar experts geven de regering er toch van langs omdat die niet in die taak zou slagen. "Als we zoiets simpels als het onderhoud van de Harbour Bridge nog niet rond krijgen, hoe zit het dan met andere projecten in onze stad", luidt de harde kritiek van David Elliott, directeur van de bouwfederatie in de staat New South Wales.

Een anonieme schilderdeskundige ziet een probleem in de verflagen, vooral aan de bouten, waar water insijpelt. "Dat moet zo snel mogelijk aangepakt worden. Het staal lijdt onder de extreme weersomstandigheden. Als dit zo blijft, komt de stabiliteit wel degelijk in het gevaar.

Vuurwerk
Ook de oppositie laat zich horen en vindt dat de belastingbetaler beter verdient. "Er gaan miljoenen naar het vuurwerk aan de brug, maar de geliefde 'kleerhanger' is slachtoffer van andere prioriteiten", zegt Andrew Stoner.

Voor het onderhoud van de Harbour Bridge staan 100 fulltime werknemers van de RTA in. De RTA laat weten dat het de komende weken de schilderwerken aan de aangetaste delen zal hervatten.
Copyright: byWM