Posts tonen met het label metselwerk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label metselwerk. Alle posts tonen

Segmentboog in metselwerk

Segmentbogen verstevigen het Colloseum in Rome
Het Colloseum in Rome uit de Romeinse Tijd
zit vol met halve cirkel segmentbogen
Een segmentboog (ook wel toog genoemd), is meestal een deel van een halve cirkel dat onderaan de boog ondersteund wordt door 2 grotere stevigere blokken (vaak uit natuursteen). Deze boog wordt veelal toegepast in het metselwerk bovenaan raam en deur openingen. Deze boog zorgt ervoor dat het metselwerk boven de opening wordt opgevangen en de bijhorende druk wordt afgeleid naar de zijkanten van de raam of deur opening.

Werking van de segmentboog

Doordat de bakstenen rondom de boog naar beneden willen onder de druk zouden ze in een horizontaal liggende uitvoering gewoon naar beneden vallen. Maar omdat de bakstenen rondom een boog liggen wordt de boog kleiner naarmate men druk uitoefent want de bakstenen willen naar het middelpunt van de cirkel. Dit is echter onmogelijk daar het materiaal niet kan krimpen. Zo ontstaat een stevig geheel dat een sterke zijwaarts gerichte druk uit oefent. Zo kan het de boog heel wat druk verdragen. Je zou kunnen stellen dat de segmentboog sterker wordt naarmate er meer druk op wordt uitgeoefend. Natuurlijk is er altijd een maximum aan druk dat kan verdragen worden vooraleer de boog in één stuikt maar deze druk moet al extreem hoog zijn. Daarom is de segmentboog een zeer betrouwbare oplossing om toe te passen bij het over metselen van openingen.

Romeinse segmentboog in Rovinj (Kroatië)
waar een ornament werd op geconstrueerd.
Verwerking van de segmentboog
De bakstenen worden met hun kopse kant tegen de segmentboog gelegd. Meestal dient hiervoor eerst een houten kaderwerk gemaakt te worden in de vorm van de boog zodat deze als schoor kan worden gebruikt tijdens het metselen van de boog.

Segmentbogen in de Romeinse tijd
De Romeinen waren heel vindingrijk in het metselen van bakstenen maar er diende een andere manier uitgevonden te worden om de druk van de bakstenen boven bepaalde openingen op te vangen. Zo ontstond de segmentboog. Soms is deze boog zelfs een halve cirkel. Veel van hun overgebleven ruïnes bevatten nog steeds deze halve bogen.

Toepassingen
Meestal wordt de segmentboog gebruikt bij kleine openingen van bijvoorbeeld ramen en deuren maar ook bij het opvullen van ribgewelven. Indien men segmentbogen toepast bij een grote dragende constructie zoals bij bruggen het geval is dan gebruikt men meestal een parabolische segmentboog.

Loopverband

Voorbeeld van loopverband
Het loopverband is een sierverband waarbij de stenen op hun platte kant worden vermetseld. De stenen worden telkens rondom-rond de vorige laag gemetseld.

Dit kan ook met langwerpige betonklinkers of andere materialen. Je vindt dit patroon zelfs vaker terug in vloeren dan in gemetselde muren.

Kruisverband - metselwerk

Het kruisverband werd veelal gebruikt om muren van 2 of 3 stenen dik te metselen.

Metselwerk in kruisverband



Metselwerk in staandverband

Rustieke bakstenen in halfsteensverband
Rustieke bakstenen in halfsteensverband
Buiten het traditionele metselverband, zoals halfsteensverband, bestaan er nog tal van
metselverbanden. Staandverband is daar één van. Staandverband dient om muren te metselen die 1 steen dik zijn. Ze gelijkt een beetje op het bekendere kruisverband, waar ook telkens om de beurt, een koppenlaag in aanwezig is. Vroeger werden steensmuren meer gebruikt dan nu. Dit omdat er nu meer spouwmuren worden gebruikt waar het dragend deel bestaat uit snelbouwstenen en het parament uit metselwerk in halfsteensverband die maar een halve steen dik is. Vroeger hadden de meeste muren 2 functies: het uitzicht maar nog belangrijker was het dragen van de kapconstructie. Om dikkere muren te bekomen bestonden er vroeger geen snelbouwstenen. Daarom kon men enkel gebruik maken van een normale baksteen. Zo diende men creatief te zijn in de wijze van het leggen van de kleine baksteenelementen om toch een zo goed mogelijk en vast geheel te creëren.

staandverband - vallende tand - vooraanzicht
staandverband - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2
staandverband - staande tand - vooraanzicht
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 3
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 4
staandverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2

Halfsteensverband metselwerk (tekeningen verbindingen en ontmoetingen)

Metselwerk in halfsteensverband
Metselwerk in halfsteensverband is op de dag van vandaag de meest voorkomende wijze om een stevige muur te vormen waarbij de muurdikte een halve steen (9 cm) dik is.
Het halfsteensverband heeft een maximale overlapping van de stenen onderling in de lagen en is ideaal als buitenspouwblad.
Het halfsteensverband is het gemakkelijkste metselverband, zeker bij Hoek en T-verbindingen. Met als gevolg dat metselwerk in halfsteensverband veel minder tijd in beslag neemt om te metselen dan eender welk ander metselwerkverband.
We kunnen dus stellen dat het halfsteensverband het meest gekende en de meest economische oplossing is om muren mee op te trekken.

Hieronder vindt je alle mogelijke verbindingen en ontmoetingen die er bestaan voor een gemetselde muur in halfsteensverband. Dit aan de hand van overzichtelijke tekeningen.









halfsteensverband - vallende tand - vooraanzicht
halfsteensverband - rechte tand - vooraanzicht

halfsteensverband - bovenaanzicht - halfsteensmuur - laag 1 en 2

halfsteensverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - laag 1

halfsteensverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - laag 2
halfsteensverband - hoekverbinding - vallende tand - vooraanzicht
halfsteensverband - hoekverbinding - rechte tand - vooraanzicht
halfsteensverband - T-ontmoeting - rechte tand - vooraanzicht

halfsteensverband - T-ontmoeting - vallende tand - vooraanzicht
halfsteensverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - halfsteensmuur - laag 1

halfsteensverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - halfsteensmuur - laag 2

Gemene muur

Mogelijke oplossingen voor een gemene muur
Een gemene muur is meestal een gemetselde muur die 2 woningen van elkaar scheidt.

Zowel u, als uw gebuur, zijn samen eigenaar van het geheel, het is niet verdeelbaar. Een gemene muur is iets dat je samen bezit.

Je mag zelf niets veranderen aan de muur, zelfs niet aan uw eigen kant zonder dat je daar samen een afspraak over hebt. Dit wordt wel eens een mandeligheid genoemd. Om problemen of twisten te voorkomen is het best om bij aanpassingen of verandering van de gemene muur een contract op te maken en te ondertekenen tussen beide partijen.

Een gemene muur bestaat meestal uit metselwerk of een beton-afscheiding.

Verwante onderwerpen:Mandeligheid


Brandweerstand bij metselwerk (basisnormen en eisen)

Dit zijn de basisnormen voor brandweerstand in België volgens het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994, gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 19 december 1997 (BS, 30 december 1997). Deze normen en eisen zijn van toepassing op alle gebouwen waarvoor een bouwvergunning vereist is. Deze normen en eisen zijn van kracht gegaan op 1 januari 1998. Alle gebouwen die een bouwvergunning verkregen voor 1 januari 1998 vallen dus niet onder. Voor industriegebouwen, opslagloodsen, loodsen en gebouwen met landbouwdoeleinden zoals varkensstallen, kippenstallen, koestallen,... dienen andere normen en eisen, maar er dient wel een bouwvergunning ingediend te worden. In speciale gevallen, zoals serverfarms, kantoorruimtes, openbare gebouwen, cinema en concert-zalen,... kunnen verzekeringsmaatschappijen strengere eisen stellen.

Vereiste brandweerstand Rf (uur) volgens bovenstaande normen

Structurele bouwdelen zoals dragende wanden, kolommen, hoofdbalken:

1 bouwlaag: lage gebouwen = Rf 0,5
Meerdere bouwlagen: lage gebouwen en middelhoge gebouwen = Rf 1, hoge gebouwen = Rf 2
Ondergronds: lage gebouwen = Rf 1, middelhoge gebouwen en hoge gebouwen = Rf 2

Compartimenten en technische lokalen:
Tussenwanden + zalen: lage gebouwen = Rf 0,5 of Rf 1, middelhoge gebouwen = Rf 1, hoge gebouwen = Rf 2
Binnentrappenhuizen: lage gebouwen = Rf 0,5 of Rf 1, middelhoge gebouwen = Rf 1 of 2, hoge gebouwen = Rf 2
Wanden van evacuatiewegen: lage gebouwen = Rf 0,5 , middelhoge gebouwen = Rf 1, hoge gebouwen = Rf 2

Wanden van lokalen met nachtbezetting: lage gebouwen = Rf 0,5 of Rf 1, middelhoge gebouwen en hoge gebouwen = Rf 1

Archieflokalen: lage gebouwen = / , middelhoge gebouwen en hoge gebouwen = Rf 1

Wanden van stortkokers en lokalen van huisafval, leidingenkokers, liften en roltrappen: lage gebouwen en middelhoge gebouwen = Rf 1, hoge gebouwen = Rf 2

Winkel- of handelscomplex, collectieve keuken: lage gebouwen en middelhoge gebouwen = Rf 1, hoge gebouwen = Rf 2

Wanden van hydraulische liften, parkeergarage, transformatorlokalen, stookplaatsen, archieflokalen en technische lokalen in parkeergarages: lage gebouwen = Rf 1, middelhoge gebouwen en hoge gebouwen = Rf 2

Scheidingswanden tussen aangrenzende gebouwen: lage gebouwen = Rf 1 , middelhoge gebouwen = Rf 2, hoge gebouwen = Rf 4

Meer relevante informatie:
Brandweerstand van een gebouw

Brandweerstand van een gebouw

De brandweerstand is geen eigenschap van een materiaal maar wel van een constructie.
De brandweerstand van een bouwdeel wordt uitgedrukt in Rf. Dit is de maximale tijd dat het bouwdeel zijn volledige functie behoud en blijft vervullen. Dit is de tijd die nodig is om bijvoorbeeld alle mensen te evacueren bij een brand. In 2008 werd een nieuwe norm in het leven geroepen met een REI-waarde, hierbij wordt er met nieuwe normen en extra waarden rekening gehouden. Meer over de REI-waarden.

De constructie hoeft niet noodzakelijk in elkaar te zakken als de maximale Rf tijd overschreden wordt. Er bestaan systemen waarbij bepaalde brandmuren voorgeschreven worden door de brandweer. Zo kan een woonruimte gescheiden worden van een kantoorruimte door een betonmuur die enkele meters boven de hoogte en buiten de breedte of de lengte van het gebouw moet uitsteken. Dit uit voorzorgen bij het uitbreken van een brand, zodat vlammen van het ene gebouw niet naar het andere gebouw zouden overslaan.

De brandweerstand van metselwerk mag niet verward worden met de brandreactie van de snelbouwstenen. Praktisch betekend dit dat de muur en de vloer gelijktijdig moet blijven voldoen aan de opgelegde criteria (zie norm NBN 713-020).

Gedurende de Rf duur mag er geen gevaar zijn voor instorten, zo moet de stabiliteit van de constructie verzekerd zijn gedurende de opgelegde Rf duur.

De constructie mag geen scheuren of openingen vertonen waarlangs de brand zich kan in voortplanten, de vlamdichtheid genoemd.

De wandtemperatuur van de wandzijde die niet aan het vuur is blootgesteld moet beneden een bepaalde grens blijven om te voorkomen dat voorwerpen die in de niet brandende ruimte vuur zouden gaan vatten door de stralingswarmte van het vuur. Hiervoor heeft een wand of muur een bepaalde thermische dichtheid nodig.

Hoelang de brandweerstand van een bepaalde constructie dient vast gelegd te worden in de normering. Hier zijn een reeks gradaties in functie van de bouwonderdelen en daarop gevoerde proeven. Zo bestaat er: 1/4 - 1/2 - 1 - 1,5 - 2 - 3 - 4 - 6 uur.

Rf waarde voor metselwerk
De brandweerstand van metselwerk is afhankelijk van de dikte van de muren.
Soms zijn er verschillende manieren om aan te duiden hoe lang de brandweerstand dient te zijn.

Voor 1 uur brandweerstand kan men gebruiken:
- Rf 1
- Rf 1h
- Rf 60 (60 minuten)

Hieronder een aantal voorbeelden van onbepleisterde snelbouwstenen:
9 cm dik: Rf 1 = 1 uur = Rf 1h = Rf 60
14 cm dik: Rf 2 = 2 uur = Rf 2h = Rf 120
19 cm dik: Rf 6 = 6 uur = Rf 6h = Rf 360

Een snelbouwmuur die aan beide zijden 1 cm dik is bepleisterd verhoogt de brandweerstand aanzienlijk:
9 cm dik aan beide zijden bepleisterd: Rf 2 = 2 uur = Rf 2h = Rf 120
14 cm dik aan beide zijden bepleisterd: Rf 4 = 4 uur = Rf 4h = Rf 240
19 cm dik aan beide zijden bepleisterd: meer dan Rf 6 = meer dan 6 uur = Rf 6h = Rf 360

Alle resultaten komen uit proefnemingen uit de jaren zeventig uitgevoerd door het 'laboratorium voor aanwending der brandstoffen en warmte-overdracht' van de R.U.G.

Als dragende muur voldoet een onbepleisterde bakstenen muur van 14 cm dik aan de strenge eisen. Een onbepleisterde van 9 cm dik is meestal voldoende als scheidingswand. Daar deze waarden al gekend zijn sinds de jaren zeventig worden voor baksteenwanden nergens attesten voor vereist. Zwakke plekken in de brandbeveiliging zijn vooral dragende kolommen van staal of beton. Om de stabiliteit van het gebouw te verzekeren worden deze onderdelen vaak bekleed met brandwerende bekleding zoals gips-karton-platen. Staal kan ook behandeld worden met een brandwerende laag die geschilderd wordt op de profielen zelf. Baksteenmetselwerk hoeft geen zo'n behandeling daar ze uit zichzelf al uitermate geschikt zijn tegen brand.

Meer relevante informatie:
REI-waarden in plaats van RF-waarden voor de brandweerstand van gebouwen 2008.
Basisnormen en eisen van de brandweerstand bij metselwerk

Brandreactie van bakstenen

Wat doet een baksteen die in contact komt met brand?
Zoals van ieder materiaal heeft baksteen een eigen reactie op vuur. Hier gaan we het zuiver hebben over de bakstenen zelf. Dus niet te verwarren met de brandweerstand van het bakstenen metselwerk.

Maar eerst een aantal begrippen over brandbaarheid en brandreactie
Een 'niet brandbaar' materiaal is een materiaal dat geen enkel uitwendig verschijnsel van merkbare warmteontwikkeling vertoont tijdens een genormaliseerde proef waarbij het aan een bepaalde voorgeschreven verhitting wordt blootgesteld.
Een 'onontvlambaar' materiaal is een materiaal die geen neiging heeft om gassen te ontwikkelen waarvan de aard en de hoeveelheid een verbranding in gasvormige fase kan veroorzaken, met andere woorden het vormen van vlammen.

Brandbaarheidklassen
Een bouwmateriaal wordt onderverdeeld in 4 brandbaarheidklassen: A0, A1, A2, A3, A4.
Bouwmaterialen die tot de brandbaarheidsklasse A0 behoren zijn niet ontvlambaar noch brandbaar. De andere klassen geven een gradatie aan van de ontvlambaarheid en de vlamverspreidingssnelheid van bouwmaterialen volgens Britse en Franse testen.

Brandreactie van bakstenen
Bakstenen behoren zonder meer tot de brandbestendigheidsklasse A0 (ontbrandbare bouwmaterialen), want het draagt niet bij tot brand, vlammen en hitte. Baksteen voldoet aan de internationale norm ISO 1182 (Fire tests - Building materials - Non - combustibility).
Bij een brand verspreidt baksteen geen toxische gassen.

Baksteen is onbrandbaar en onontvlambaar, hiervoor zijn proeven zelfs overbodig. Dit maakt van metselwerk het ideale materiaal om in eender welke toepassing gebruikt te worden.

Meer informatie over bakstenen:
Afmetingen en modules van bakstenen gemaakt uit gebakken klei
Metselverbanden baksteen, soorten, modules, berekeningen
De snelbouwsteen

Uitbloeiingen bij metselwerk voorkomen en tegengaan

Uitbloeiing onderaan een muur waar water uit
de grond wordt opgenomen door de bakstenen
Uitbloeiig (soms ook wel eens uitloging genoemd) is een zoutachtige afzetting die voorkomt op de bakstenen van het metselwerk. Je herkent het aan
de witte nevel, vlokken of korsten. Hierdoor wordt uw gevel ontsiert en dat wil natuurlijk niemand. Bij donkere muren komen sprinten trekken deze witte vlekken extra aandacht. Maar geen nood want het is meestal te behandelen en om u gerust te stellen, het heeft geen enkele invloed op de sterkte van het gebouw.

Hoe ontstaat uitbloeiing?
Bakstenen zijn capillair. Dit wil zeggen dat de duizenden minikanaaltjes (poriën) in de baksteen, water opzuigen, hierbij maakt het water een opwaartse beweging. Daar er in mortel en bakstenen zouten zitten, worden deze samen met het water in de kanaaltjes van de baksteen opgezogen. Eens de baksteen verzadigd, komt het water tot aan de oppervlakte van de steen. Wanneer alles weer gaat drogen of verdampen blijft er een witte sluier op de bakstenen achter, dit is het zout die afgezet wordt op de bakstenen en die zich kristalliseert door de verdamping.

De meest voorkomende soorten zout zijn alkalisch (Natrium en Kalium) en magnesiumsulfaat. In de nabijheid van meststoffen treft men soms Salpeter-uitbloeiing aan, maar dit is eerder een zeldzaamheid.

Mogelijke oorzaken van uitbloeiingen:

Zouten in de ondergrond
Vele grondsoorten bevatten nitraten en sulfaten. De uitbloeiing komt hier door het opstijgend grondwater. Dit kan soms zeer schadelijk zijn en de bakstenen doen afbrokkelen, dit noemen ze muurkanker.

Hoe voorkomen?
Een perfect aangebrachte waterkerende laag (DPC) onderaan de muren biedt de beste oplossing om het opstijgend grondwater een halt toe te roepen. Gemetselde muren die in aanraking komen met de grond, zoals kelder-, funderings- en grondkerende muren, moeten van een waterdoorlatende beschermingslaag voorzien worden. Een zeer effectieve oplossing is een waterdichte cementering met een tering als coating, ook wel berapen en teren genoemd.

Zouten in bakstenen
Klei bevat zeer oplosbare zouten, de grondstof waarmee bakstenen worden geproduceerd. Deze zouten ontbinden zicht grotendeels tijdens het bakproces. Er bestaat natuurlijk nog altijd een kans dat er een klein beetje zouten zijn achtergebleven in de baksteen. Maar volgens proeven (zie NBN B 24-209) wordt er aangetoond dat bakstenen zeer weinig oplosbare zouten bevatten. Tijdens deze proeven was er dus geen uitbloeiing te zien. Dit komt omdat bakstenen op de dag van vandaag op een zodanig hoge temperatuur gebakken worden dat de meeste zouten tijdens het bakproces ontbonden worden. De kleine hoeveelheid resterende zouten zijn weinig oplosbaar en zullen maar weinig of geen uitbloeiing veroorzaken. In oude bakstenen daarentegen waren er meer zouten aanwezig met als logisch gevolg dat er meer uitbloeiing ontstond dan nu bij nieuwe bakstenen.

Hoe voorkomen?
Dit kun je enkel maar voorkomen door gebruik te maken van nieuwe bakstenen die na het bakken een laag zoutgehalte over houden. Als je oude bakstenen gaat recupereren dan zal het meeste zout al door de ouderdom van zelf verdwenen zijn.

Zouten in mortel
Cement bevat stoffen die in de mortel worden omgezet (cement maakt een chemische reactie als het in contact komt met water). Zo kan er een reactie komen met de bakstenen zelf.
Het gebruik van cement dat natriumsulfaat bevat (zoals slakkencement) kan zeer zware uitbloeiing in de voegen veroorzaakt, dit kan soms jaren duren. Je kunt ze niet met water verwijderen, het proberen afspoelen verergert zelfs het uitbloeiings-effect.

Hoe voorkomen?
Gebruik geen cement dat sulfaten bevat.

Reactie van de mortel met de baksteen
Het metselwerk bestaat uiteraard uit bakstenen die aan elkaar gehecht worden met mortel tot 1 stevig geheel. Hierin bevinden zich altijd vrije, in water oplosbare zouten. Cement bevat immers altijd natriumoxiden en kaliumoxiden die tijdens het aanmaken van de mortel hydroxiden opleveren. Tijdens de hydratatie of de verharding van de verse mortel (en beton), is de mortel praktisch niet capillair, in tegenstelling tot de bakstenen, zeker in de eerste dagen. Hierdoor kan het regenwater de vrije zouten en de hydroxiden naar de bakstenen overbrengen. Op zijn beurt reageren de hydroxiden met het calciumsulfaat van de bakstenen en vormen zo alkali-sulfaten (Na2SO4 en K2SO4). Deze zijn, in tegenstelling tot CaSO4, wel uiterst oplosbaar in water. Bij het uitdrogen van het metselwerk migreren de gevormde alkali-sulfaten naar het verdampingsoppervlak van de stenen om dan uit te kristalliseren.

Andere oorzaken die uitbloeiing veroorzaken
De kans op uitbloeiingen wordt groter bij:
Het gebruik van onzuiver aanmaakwater of zand.
Het gebruik van bepaalde toeslagstoffen in de mortel.
Werken in de nabijheid van zoutbevattende oplossingen (denk maar aan het zand van de kust), nitraten en nitrieten.

Besluit
De meeste uitbloeiingen zijn onschadelijk maar bij een slechte uitvoering of ontbrekende bescherming van het verse metselwerk zijn deze moeilijk te verwijderen.

Als alle 'regels van de kunst' in acht werden genomen tijdens en na het metselen (zoals het afdekken van het vers metselwerk) is er weinig kans op uitbloeiing.

Verwante informatie
Beschermen van vers metselwerk
Brandreactie van bakstenen

Beschermen van vers metselwerk

Na het net metselen van de muren dient de mortel uit te harden zodat er een stabiel geheel ontstaat. Daarom dient het vers metselwerk beschermt te worden tegen weersinvloeden zoals regen maar ook te felle hitte zodat het metselwerk niet te snel uitdroogd. Het bedekken van het vers metselwerk met een doek is dus aangewezen. Zo wordt het metselwerk ook beschermt tegen eventuele mechanische beschadigingen.

Maatregelen in verband met de mortel
Het is belangrijk om bepaalde zaken in acht te nemen tijdens het voorbereiden van de mortel.
De mortel moet aangepast zijn aan de aard van het soort metselwerk.
Er mag geen cement gebruikt worden met een hoog gehalte aan sulfaten.
Voorzichtig omspringen met eventuele hulpmiddelen zoals plastificeerders die de mortel langer verwerkbaar maken maar er achteraf voor zorgt dat het metselwerk minder sterk wordt ten opzichte van metselwerk dat zonder hulpmiddelen is gemetseld.
Er dient steeds zuiver water gebruikt te worden, ook bij het naspoelen van de mortelkuipen.
De mortel dient verwerkt te worden voor de binding begint, dit is ten laatste 2,5 uur na de bereiding er van.

Belasten van het metselwerk
Er dient een termijn van 16 uur verstreken te zijn vooraleer er een vloer mag gelegd worden.
Er dient een termijn van 24 uur verstreken te zijn vooraleer er een puntlasten op mogen komen.
Niet-dragende muren mogen niet als bekisting gebruikt worden.

Bescherming van het metselwerk tegen weersinvloeden
Deze bescherming is zeer belangrijk om uitbloeiingen te vermijden.
De bakstenen worden tijdens de opslag ervan beschermd tegen neerslag en natte ondergrond. Als uw bakstenen worden geleverd op de werf dient u dus de bakstenen ook te beschermen tegen regen en natte ondergrond. Dit doe je best door ze af te schermen met stevig plastic.
In het winterseizoen moet er vermeden worden dat snelbouwbakstenen nat worden, want binnenmetselwerk dient niet vorstbestendig te zijn en is dan ook meestal op dit principe geproduceerd.
Bij zeer warm en droog weer dient het metselwerk regelmatig, maar licht besproeit te worden om uitdroging van de mortel te vermijden voor het volledig is uitgehard.
Bij neerslag mag er in principe niet gemetseld of beton gegoten worden. Dit vanwege het gevaar voor uitspoeling van de mortel of de beton. Mortel vermengd met regenwater is tevens niet goed daar er te veel organische stoffen in het regenwater zitten die de sterkte en de kwaliteit van de mortel kunnen aantasten.
Op het einde van elke werkdag  dient het vers metselwerk beschermt te worden met een waterdichte plasticfolie. Deze moet minstens 60 cm bedekken en goed vastgelegd zijn zodat de wind deze niet kan laten afwaaien. Dit kan door een panlat aan de uiteinden van de gemetste muur vast te nieten.
Bij regenachtig weer moet vers gegoten beton overdekt worden met een waterdichte laag om te vermijden dat de vrije zouten uit het beton gespoeld worden door het regenwater en zo in de bakstenen zou dringen. Anders komen de uitgespoelde zouten later bij het opdrogen van het baksteenmetselwerk terug te voorschijn.

Indien één of meerdere maatregelen niet of onvoldoende worden toegepast kan het metselwerk achteraf uitbloeiingen gaan vertonen. Deze uitbloeiing van aanwezige zouten is meestal onschadelijk maar kan de verder afwerking van het metselwerk hinderen.

Meer over de uitvoering en de bescherming van metselwerk kunt u terugvinden onder de norm NBN B 24-401.

Meer verwante informatie
Uitbloeiingen bij metselwerk voorkomen en tegengaan
Brandreactie van bakstenen

Metselwerk uit snelbouwstenen

Naast de traditionele baksteen bestaan er ook nog snelbouwstenen (ook wel eens snelbouwers genoemd).
Dit zijn bakstenen van een groot formaat die dienen om de binnenmuren van een gebouw op een zo efficiënt mogelijke wijze te metselen. Daarom zijn ze groter dan traditionele bakstenen. Een nadeel van snelbouwstenen is dat ze niet vorstvrij zijn. Ze dienen dus niet als buitenmetselwerk.

Productie
Het gebruik van snelbouwstenen heeft als doel de kostprijs van het metselwerk te drukken zowel in grondstof gebruik, productieproces als in het verwerken ervan.

De snelbouwsteen is zo geproduceerd dat er een minimum aan klei verloren gaat. Daarom zijn er meestal kleine uitsparingen die over de totale hoogte van de steen zijn voorzien. Dit zorgt voor een kleiner gewicht, een betere thermische weerstand en is gemakkelijker te produceren (drogen, krimpen, bakken). In het midden wordt meestal een groter gat (vingergaten) voorzien zodat de snelbouwsteen gemakkelijker kan vastgenomen worden tijdens het metselen van de muren. Door de grote afmetingen kunnen er meer bakstenen verwerkt worden in één zelfde tijd dan wanneer men een traditionele baksteen zou gebruiken.

Verwerking en muurdiktes
De meeste grote formaten kunnen verwerkt worden zoals traditionele façade stenen, ze kunnen dus in halfsteensverband gemetseld worden.
Ze worden vooral gebruikt voor het binnenspouwblad van de buitenmuren en alle binnenmuren die achteraf kunnen bepleisterd worden.
De afmetingen kunnen nog al verschillen. Zo zijn er verschillende diktes (afmetingen van de strek), lengtes, en hoogtes beschikbaar op de markt.
Bij het metselen met traditionele bakstenen verkrijgt met de vereiste muurdikte door de wijze van stapelen. Zo kan een muur van 20 cm dik bekomen worden door de lengte van de façadesteen in de richting van de dikte te leggen. Hierbij maakt men vaak gebruik van het kruisverband. Wil men een muur van 25 cm metselen dan leg je 1 strek + 1 kop in de richting van de dikte.
Bij snelbouwstenen kunt u de dikte van de muur bekomen door meteen de juiste dikte te kiezen. Zo zijn er snelbouwstenen van 6,5 cm, 9 cm, 14 cm, 19 cm, 24 cm en 29 cm op de markt.

Afwerking
Bij snelbouwstenen ziet men, meestal aan 1 zijde, gelijkmatige verdeelde ribben. Deze geribbelde kant dient naar de binnenkant van het huis geplaatst te worden tijdens het metselen. Deze ribben worden voorzien om een betere hechting met het pleisterwerk te kunnen verwezenlijken. Ze kunnen ook glad verkregen worden als de snelbouwsteen dient als paramentwerk. Dit zijn dan uitzonderlijke stenen die wel tegen vorst kunnen. Let dus op welke snelbouwstenen je aankoopt als de gemetselde muur in aanraking komt met weersinvloeden als regen, vorst en sneeuw.

Afmetingen van snelbouwstenen
TypeLengteBreedteHoogteAantal stenen / m²Aantal stenen / m³
Snelbouwers288 mm138 mm88 mm344 st223 st
Snelbouwers288 mm188 mm88 mm34 st167 st
Snelbouwers288 mm138 mm88 mm34 st334 st
Snelbouwers288 mm188 mm138 mm23 st223 st
Snelbouwers288 mm138 mm138 mm23 st149 st
Snelbouwers288 mm188 mm138 mm23 st112 st
Snelbouwers288 mm88 mm188 mm17 st167 st
Snelbouwers288 mm138 mm188 mm17 st112 st
Snelbouwers280 mm188 mm188 mm17 st84 st

De afmetingen blijven natuurlijk beperkt tot de fabrieksmogelijkheden en de beperkingen van de gebakken klei zelf.

Meer informatie over bakstenen:
Afmetingen en modules van bakstenen gemaakt uit gebakken klei
Metselverbanden baksteen, soorten, modules, berekeningen
Populaire en traditionele benoemingen voor bakstenen

Gewicht bepalen van metselwerk en funderingsbeton

Metselwerk op funderingsbeton
Aan de hand van een beknopt voorbeeld zullen we u hier aantonen hoe u het gewicht van een constructie in metselwerk en funderingbeton kunt uitrekenen zodoende te kunnen bepalen of de grond al dan niet draagkrachtig genoeg is voor onze constructie.

Voorbeeld aan de hand van een gemetselde tuinmuur op een betonnen fundering.

Gegevens gemetselde muur:
De afmetingen van de gemetselde muur zijn: 15 meter lang, en heeft een hoogte van 2 meter en is 20 cm dik.
Het soortelijk gewicht van metselwerk is 1800 kg/m³.

Bepaling van het gewicht van de gemetselde muur:
Het berekenen van het volume van de gemetselde muur: (lengte x hoogte x dikte)
15 m lang x 2 m hoog x 0,2 m dik = 6 m³ metselwerk.

Het berekenen van het gewicht van de gemetselde muur: (volume x soortelijk gewicht de m³)
6 m³ x 1800 kg/m³ = 10800 kg (of 10,8 ton).

Gegevens betonnen fundering:
De afmetingen van de betonnen fundering: lengte: 15,50 meter, breedte 0,60 meter, hoogte 0,90 m.
Het soortelijk gewicht van funderingsbeton: 2300 kg/m³.

Bepaling van het gewicht van de betonnen fundering:
Het berekenen van het volume van de betonfundering: (lengte x breedte x hoogte)
15,50 m lang x 0,60 m breed x 0,90 m hoog = 8,37 m³ funderingsbeton.

Het berekenen van het gewicht van de betonfundering: (volume x soortelijk gewicht de m³)
8,37 m³ x 2300 kg/m³ = 19251 kg (of 19,251 ton).

Het totale gewicht van het metselwerk en de funderingsbeton bedraagt:
10800 kg + 19251 kg = 30051 kg

Oppervlakte van de grond die dit gewicht moet dragen:
1550 cm lang x beedte 60 cm breed = 93000 cm²

Hoe draagkrachtig moet de grond zijn om de constructie te kunnen dragen? Met andere woorden wat is het vereiste draagvermogen van de grond?
oppervlakte / totale gewicht:
30051 kg / 9300 cm² = 0,32 kg/cm² (draagvermogen)

Opmerking:
Deze berekening van het benodigde draagvermogen is geen exacte berekening. Exact berekend zou er in het midden een grotere kracht op het draagvlak komen dan aan de zijkanten van de fundering, waar er een kleinere kracht wordt berekend. Maar daar de breedte van de oppervlakte gering is, kan men met deze benaderbare methode een zeer goed gedacht verkrijgen van wat de grond moet kunnen dragen. Daarbij komt dat er altijd een veiligheidsmarge is in gerekend wanneer de draagkracht van de grond wordt bepaald.
Copyright: byWM