Posts tonen met het label stenen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label stenen. Alle posts tonen

Loopverband

Voorbeeld van loopverband
Het loopverband is een sierverband waarbij de stenen op hun platte kant worden vermetseld. De stenen worden telkens rondom-rond de vorige laag gemetseld.

Dit kan ook met langwerpige betonklinkers of andere materialen. Je vindt dit patroon zelfs vaker terug in vloeren dan in gemetselde muren.

Basalt gesteente

Basalt is een uitvloeiinggesteente die door vulkanische uitbarstingen naar de oppervlakte wordt gestuwd terwijl het stolde.

Eigenschappen en stollingproces
Basalt is een zeer duurzame en weervaste gesteente die een grote weerstand bied tegen afslijting. Dit doordat basalt een zeer dicht, hard, holokristallijn gesteente is. Het is basisch vanwege zijn lage kiezelzuurgehalte (SiO2). Doorgaans hebben basaltstenen een donkergrijze kleur.

Tijdens het stollingsproces krimpt lava en vormt zich tot zuilen. De doorsnede van de zuilen zijn meestal 6 hoekig maar kunnen ook uit 4, 5 of 7 hoeken bestaan. Dit betekend dat de zuilen doorgaans 6 zijden heeft (het grondvlak en bovenvlak niet meegeteld).

De scheidingsvlakken staan loodrecht op het vlak van de afkoeling zodat de zuilen veelal min of meer verticaal staan. De zuilen kunnen een lengte hebben van meer dan 10 meter.

Tussen de zuilen vindt men vaak zeer kleine krimpscheuren van enkele millimeters.

De samenstelling van basalt bestaat voornamelijk uit de mineralen: pyroxeen, oliven, hoorn-blende, ijzererts en apatiet. Daarnaast bevatten ze ook kalk, maar aangezien er voornamelijk 2 soorten kalk voorkomen bij basalt verdelen we het basalt in volgens het soort kalk. Zo hebben we 2 soorten Kalk-Alkalibasalten (veltspaatbasalten): Natron-Kalkbasalten (bevat nefelien) en Kali-Kalibasalten (bevat het mineraal leuciet).

In de bouwpraktijk gebruikt men vooral fijnkorrelig basalt. Er bestaat echter ook grofkorrelig basalt, doloriet genoemd. Deze basalt-soort is minder sterk en wordt dan ook veel minder gebruikt.

Tussen de doleriet en de fijnkristallijnen bestaat er nog een soort en die heet anamesiet.

Basalt bezit een druksterkte die tussen de 1000 en 3500 kg/cm² ligt. Soms kan die druksterkte hoger liggen dan 3500 kg/cm².

Verwerking
Het verwijderen van de basaltzuilen op het terrein, gebeurd met een lans die onderaan voorzien is van een wigvormige schoen. Zo worden de zuilen van bovenaf losgewrikt. Bij het vallen van de zuilen breken ze uiteen tot hanteerbare stukken.

Soms wordt basalt gespleten tot platen of banken, dit noemt men tafelbasalt.

Toepassing
Veldspaat-basalt, meer bepaald het zuilenbasalt uit de Rijnstreek, wordt gebruikt bij het maken van dijken.

Basalt wordt vaak verwerkt tot keien omdat ze zeer slijtvast zijn. Basaltkeien worden echter zeer glad door het verkeer en zeker als het regent of geregend heeft.

Eisen
Een aantal eisen die men stelt voor een goede basalt zijn:
- ze dienen gaaf te zijn
- de steen dient helder te klinken bij het beslaan met een stalen hamer
- mag niet afschilferen
- mag geen barsten of scheuren vertonen
- mag geen onversteende gedeelten of aderen bevatten
- mag niet broos zijn.
- de breuk (een doorgezaagd deel) moet scherpkantig, glad en schelpvormig zijn
- waterslag (krimpscheuren dwars door de zuilen heen, zijn een gebrek en mogen niet voorkomen)
- er mag geen zonnebrand aanwezig zijn (een zekere pokdaligheid, gepaard met zeer fijne scheurtjes)

Meer over natuursteen.

Metselwerk in staandverband

Rustieke bakstenen in halfsteensverband
Rustieke bakstenen in halfsteensverband
Buiten het traditionele metselverband, zoals halfsteensverband, bestaan er nog tal van
metselverbanden. Staandverband is daar één van. Staandverband dient om muren te metselen die 1 steen dik zijn. Ze gelijkt een beetje op het bekendere kruisverband, waar ook telkens om de beurt, een koppenlaag in aanwezig is. Vroeger werden steensmuren meer gebruikt dan nu. Dit omdat er nu meer spouwmuren worden gebruikt waar het dragend deel bestaat uit snelbouwstenen en het parament uit metselwerk in halfsteensverband die maar een halve steen dik is. Vroeger hadden de meeste muren 2 functies: het uitzicht maar nog belangrijker was het dragen van de kapconstructie. Om dikkere muren te bekomen bestonden er vroeger geen snelbouwstenen. Daarom kon men enkel gebruik maken van een normale baksteen. Zo diende men creatief te zijn in de wijze van het leggen van de kleine baksteenelementen om toch een zo goed mogelijk en vast geheel te creëren.

staandverband - vallende tand - vooraanzicht
staandverband - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2
staandverband - staande tand - vooraanzicht
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 3
staandverband - T-ontmoeting - bovenaanzicht - steensmuur - laag 4
staandverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - steensmuur - laag 1
staandverband - hoekverbinding - bovenaanzicht - steensmuur - laag 2

Uitbloeiingen bij metselwerk voorkomen en tegengaan

Uitbloeiing onderaan een muur waar water uit
de grond wordt opgenomen door de bakstenen
Uitbloeiig (soms ook wel eens uitloging genoemd) is een zoutachtige afzetting die voorkomt op de bakstenen van het metselwerk. Je herkent het aan
de witte nevel, vlokken of korsten. Hierdoor wordt uw gevel ontsiert en dat wil natuurlijk niemand. Bij donkere muren komen sprinten trekken deze witte vlekken extra aandacht. Maar geen nood want het is meestal te behandelen en om u gerust te stellen, het heeft geen enkele invloed op de sterkte van het gebouw.

Hoe ontstaat uitbloeiing?
Bakstenen zijn capillair. Dit wil zeggen dat de duizenden minikanaaltjes (poriën) in de baksteen, water opzuigen, hierbij maakt het water een opwaartse beweging. Daar er in mortel en bakstenen zouten zitten, worden deze samen met het water in de kanaaltjes van de baksteen opgezogen. Eens de baksteen verzadigd, komt het water tot aan de oppervlakte van de steen. Wanneer alles weer gaat drogen of verdampen blijft er een witte sluier op de bakstenen achter, dit is het zout die afgezet wordt op de bakstenen en die zich kristalliseert door de verdamping.

De meest voorkomende soorten zout zijn alkalisch (Natrium en Kalium) en magnesiumsulfaat. In de nabijheid van meststoffen treft men soms Salpeter-uitbloeiing aan, maar dit is eerder een zeldzaamheid.

Mogelijke oorzaken van uitbloeiingen:

Zouten in de ondergrond
Vele grondsoorten bevatten nitraten en sulfaten. De uitbloeiing komt hier door het opstijgend grondwater. Dit kan soms zeer schadelijk zijn en de bakstenen doen afbrokkelen, dit noemen ze muurkanker.

Hoe voorkomen?
Een perfect aangebrachte waterkerende laag (DPC) onderaan de muren biedt de beste oplossing om het opstijgend grondwater een halt toe te roepen. Gemetselde muren die in aanraking komen met de grond, zoals kelder-, funderings- en grondkerende muren, moeten van een waterdoorlatende beschermingslaag voorzien worden. Een zeer effectieve oplossing is een waterdichte cementering met een tering als coating, ook wel berapen en teren genoemd.

Zouten in bakstenen
Klei bevat zeer oplosbare zouten, de grondstof waarmee bakstenen worden geproduceerd. Deze zouten ontbinden zicht grotendeels tijdens het bakproces. Er bestaat natuurlijk nog altijd een kans dat er een klein beetje zouten zijn achtergebleven in de baksteen. Maar volgens proeven (zie NBN B 24-209) wordt er aangetoond dat bakstenen zeer weinig oplosbare zouten bevatten. Tijdens deze proeven was er dus geen uitbloeiing te zien. Dit komt omdat bakstenen op de dag van vandaag op een zodanig hoge temperatuur gebakken worden dat de meeste zouten tijdens het bakproces ontbonden worden. De kleine hoeveelheid resterende zouten zijn weinig oplosbaar en zullen maar weinig of geen uitbloeiing veroorzaken. In oude bakstenen daarentegen waren er meer zouten aanwezig met als logisch gevolg dat er meer uitbloeiing ontstond dan nu bij nieuwe bakstenen.

Hoe voorkomen?
Dit kun je enkel maar voorkomen door gebruik te maken van nieuwe bakstenen die na het bakken een laag zoutgehalte over houden. Als je oude bakstenen gaat recupereren dan zal het meeste zout al door de ouderdom van zelf verdwenen zijn.

Zouten in mortel
Cement bevat stoffen die in de mortel worden omgezet (cement maakt een chemische reactie als het in contact komt met water). Zo kan er een reactie komen met de bakstenen zelf.
Het gebruik van cement dat natriumsulfaat bevat (zoals slakkencement) kan zeer zware uitbloeiing in de voegen veroorzaakt, dit kan soms jaren duren. Je kunt ze niet met water verwijderen, het proberen afspoelen verergert zelfs het uitbloeiings-effect.

Hoe voorkomen?
Gebruik geen cement dat sulfaten bevat.

Reactie van de mortel met de baksteen
Het metselwerk bestaat uiteraard uit bakstenen die aan elkaar gehecht worden met mortel tot 1 stevig geheel. Hierin bevinden zich altijd vrije, in water oplosbare zouten. Cement bevat immers altijd natriumoxiden en kaliumoxiden die tijdens het aanmaken van de mortel hydroxiden opleveren. Tijdens de hydratatie of de verharding van de verse mortel (en beton), is de mortel praktisch niet capillair, in tegenstelling tot de bakstenen, zeker in de eerste dagen. Hierdoor kan het regenwater de vrije zouten en de hydroxiden naar de bakstenen overbrengen. Op zijn beurt reageren de hydroxiden met het calciumsulfaat van de bakstenen en vormen zo alkali-sulfaten (Na2SO4 en K2SO4). Deze zijn, in tegenstelling tot CaSO4, wel uiterst oplosbaar in water. Bij het uitdrogen van het metselwerk migreren de gevormde alkali-sulfaten naar het verdampingsoppervlak van de stenen om dan uit te kristalliseren.

Andere oorzaken die uitbloeiing veroorzaken
De kans op uitbloeiingen wordt groter bij:
Het gebruik van onzuiver aanmaakwater of zand.
Het gebruik van bepaalde toeslagstoffen in de mortel.
Werken in de nabijheid van zoutbevattende oplossingen (denk maar aan het zand van de kust), nitraten en nitrieten.

Besluit
De meeste uitbloeiingen zijn onschadelijk maar bij een slechte uitvoering of ontbrekende bescherming van het verse metselwerk zijn deze moeilijk te verwijderen.

Als alle 'regels van de kunst' in acht werden genomen tijdens en na het metselen (zoals het afdekken van het vers metselwerk) is er weinig kans op uitbloeiing.

Verwante informatie
Beschermen van vers metselwerk
Brandreactie van bakstenen

Metselwerk uit snelbouwstenen

Naast de traditionele baksteen bestaan er ook nog snelbouwstenen (ook wel eens snelbouwers genoemd).
Dit zijn bakstenen van een groot formaat die dienen om de binnenmuren van een gebouw op een zo efficiënt mogelijke wijze te metselen. Daarom zijn ze groter dan traditionele bakstenen. Een nadeel van snelbouwstenen is dat ze niet vorstvrij zijn. Ze dienen dus niet als buitenmetselwerk.

Productie
Het gebruik van snelbouwstenen heeft als doel de kostprijs van het metselwerk te drukken zowel in grondstof gebruik, productieproces als in het verwerken ervan.

De snelbouwsteen is zo geproduceerd dat er een minimum aan klei verloren gaat. Daarom zijn er meestal kleine uitsparingen die over de totale hoogte van de steen zijn voorzien. Dit zorgt voor een kleiner gewicht, een betere thermische weerstand en is gemakkelijker te produceren (drogen, krimpen, bakken). In het midden wordt meestal een groter gat (vingergaten) voorzien zodat de snelbouwsteen gemakkelijker kan vastgenomen worden tijdens het metselen van de muren. Door de grote afmetingen kunnen er meer bakstenen verwerkt worden in één zelfde tijd dan wanneer men een traditionele baksteen zou gebruiken.

Verwerking en muurdiktes
De meeste grote formaten kunnen verwerkt worden zoals traditionele façade stenen, ze kunnen dus in halfsteensverband gemetseld worden.
Ze worden vooral gebruikt voor het binnenspouwblad van de buitenmuren en alle binnenmuren die achteraf kunnen bepleisterd worden.
De afmetingen kunnen nog al verschillen. Zo zijn er verschillende diktes (afmetingen van de strek), lengtes, en hoogtes beschikbaar op de markt.
Bij het metselen met traditionele bakstenen verkrijgt met de vereiste muurdikte door de wijze van stapelen. Zo kan een muur van 20 cm dik bekomen worden door de lengte van de façadesteen in de richting van de dikte te leggen. Hierbij maakt men vaak gebruik van het kruisverband. Wil men een muur van 25 cm metselen dan leg je 1 strek + 1 kop in de richting van de dikte.
Bij snelbouwstenen kunt u de dikte van de muur bekomen door meteen de juiste dikte te kiezen. Zo zijn er snelbouwstenen van 6,5 cm, 9 cm, 14 cm, 19 cm, 24 cm en 29 cm op de markt.

Afwerking
Bij snelbouwstenen ziet men, meestal aan 1 zijde, gelijkmatige verdeelde ribben. Deze geribbelde kant dient naar de binnenkant van het huis geplaatst te worden tijdens het metselen. Deze ribben worden voorzien om een betere hechting met het pleisterwerk te kunnen verwezenlijken. Ze kunnen ook glad verkregen worden als de snelbouwsteen dient als paramentwerk. Dit zijn dan uitzonderlijke stenen die wel tegen vorst kunnen. Let dus op welke snelbouwstenen je aankoopt als de gemetselde muur in aanraking komt met weersinvloeden als regen, vorst en sneeuw.

Afmetingen van snelbouwstenen
TypeLengteBreedteHoogteAantal stenen / m²Aantal stenen / m³
Snelbouwers288 mm138 mm88 mm344 st223 st
Snelbouwers288 mm188 mm88 mm34 st167 st
Snelbouwers288 mm138 mm88 mm34 st334 st
Snelbouwers288 mm188 mm138 mm23 st223 st
Snelbouwers288 mm138 mm138 mm23 st149 st
Snelbouwers288 mm188 mm138 mm23 st112 st
Snelbouwers288 mm88 mm188 mm17 st167 st
Snelbouwers288 mm138 mm188 mm17 st112 st
Snelbouwers280 mm188 mm188 mm17 st84 st

De afmetingen blijven natuurlijk beperkt tot de fabrieksmogelijkheden en de beperkingen van de gebakken klei zelf.

Meer informatie over bakstenen:
Afmetingen en modules van bakstenen gemaakt uit gebakken klei
Metselverbanden baksteen, soorten, modules, berekeningen
Populaire en traditionele benoemingen voor bakstenen
Copyright: byWM