|
Uitbloeiing onderaan een muur waar water uit
de grond wordt opgenomen door de bakstenen |
Uitbloeiig (soms ook wel eens uitloging genoemd) is een zoutachtige afzetting die voorkomt op de
bakstenen van het metselwerk. Je herkent het aan
de witte nevel, vlokken of
korsten. Hierdoor wordt uw gevel ontsiert en dat wil natuurlijk niemand. Bij donkere muren komen sprinten trekken deze witte vlekken extra aandacht. Maar geen nood want het is meestal te behandelen en om u gerust te stellen, het heeft geen enkele invloed op de sterkte van het gebouw.
Hoe ontstaat uitbloeiing?
Bakstenen zijn capillair. Dit wil zeggen dat de duizenden minikanaaltjes
(poriën) in de baksteen, water opzuigen, hierbij maakt het water een opwaartse
beweging. Daar er in mortel en bakstenen zouten zitten, worden deze samen met
het water in de kanaaltjes van de baksteen opgezogen. Eens de baksteen
verzadigd, komt het water tot aan de oppervlakte van de steen. Wanneer alles
weer gaat drogen of verdampen blijft er een witte sluier op de bakstenen achter, dit is het
zout die afgezet wordt op de bakstenen en die zich kristalliseert door de
verdamping.
De meest voorkomende soorten zout zijn alkalisch (Natrium en
Kalium) en magnesiumsulfaat. In de nabijheid van meststoffen treft men soms
Salpeter-uitbloeiing aan, maar dit is eerder een zeldzaamheid.
Mogelijke oorzaken van uitbloeiingen:
Zouten in de ondergrond
Vele grondsoorten bevatten nitraten en sulfaten. De
uitbloeiing komt hier door het opstijgend grondwater. Dit kan soms zeer
schadelijk zijn en de bakstenen doen afbrokkelen, dit noemen ze muurkanker.
Hoe voorkomen?
Een perfect aangebrachte waterkerende laag (DPC) onderaan de
muren biedt de beste oplossing om het opstijgend grondwater een halt toe te
roepen. Gemetselde muren die in aanraking komen met de grond, zoals kelder-,
funderings- en grondkerende muren, moeten van een waterdoorlatende beschermingslaag
voorzien worden. Een zeer effectieve oplossing is een waterdichte cementering met een tering
als coating, ook wel berapen en teren genoemd.
Zouten in bakstenen
Klei bevat zeer oplosbare zouten, de grondstof waarmee
bakstenen worden geproduceerd. Deze zouten ontbinden zicht grotendeels tijdens
het bakproces. Er bestaat natuurlijk nog altijd een kans dat er een klein
beetje zouten zijn achtergebleven in de baksteen. Maar volgens proeven (zie NBN
B 24-209) wordt er aangetoond dat bakstenen zeer weinig oplosbare zouten bevatten. Tijdens deze proeven was er dus geen uitbloeiing te zien. Dit komt omdat bakstenen op de dag van vandaag op een zodanig hoge temperatuur gebakken worden dat de meeste zouten tijdens het bakproces ontbonden worden. De kleine hoeveelheid resterende zouten zijn weinig oplosbaar en zullen maar weinig of geen uitbloeiing veroorzaken. In oude bakstenen daarentegen waren er meer zouten aanwezig met als logisch gevolg dat er meer uitbloeiing ontstond dan nu bij nieuwe bakstenen.
Hoe voorkomen?
Dit kun je enkel maar voorkomen door gebruik te maken van nieuwe bakstenen die na het bakken een laag zoutgehalte over houden. Als je oude bakstenen gaat recupereren dan zal het meeste zout al door de ouderdom van zelf verdwenen zijn.
Zouten in mortel
Cement bevat stoffen die in de mortel worden omgezet (cement
maakt een chemische reactie als het in contact komt met water). Zo kan er een
reactie komen met de bakstenen zelf.
Het gebruik van cement dat natriumsulfaat bevat (zoals
slakkencement) kan zeer zware uitbloeiing in de voegen veroorzaakt, dit kan
soms jaren duren. Je kunt ze niet met water verwijderen, het proberen afspoelen
verergert zelfs het uitbloeiings-effect.
Hoe voorkomen?
Gebruik geen cement dat sulfaten bevat.
Reactie van de mortel met de baksteen
Het metselwerk bestaat uiteraard uit bakstenen die aan
elkaar gehecht worden met mortel tot 1 stevig geheel. Hierin bevinden zich
altijd vrije, in water oplosbare zouten. Cement bevat immers altijd
natriumoxiden en kaliumoxiden die tijdens het aanmaken van de mortel hydroxiden
opleveren. Tijdens de hydratatie of de verharding van de verse mortel (en
beton), is de mortel praktisch niet capillair, in tegenstelling tot de
bakstenen, zeker in de eerste dagen. Hierdoor kan het regenwater de vrije
zouten en de hydroxiden naar de bakstenen overbrengen. Op zijn beurt reageren
de hydroxiden met het calciumsulfaat van de bakstenen en vormen zo
alkali-sulfaten (Na2SO4 en K2SO4).
Deze zijn, in tegenstelling tot CaSO4, wel uiterst oplosbaar in water.
Bij het uitdrogen van het metselwerk migreren de gevormde alkali-sulfaten naar het
verdampingsoppervlak van de stenen om dan uit te kristalliseren.
Andere oorzaken die uitbloeiing veroorzaken
De kans op uitbloeiingen wordt groter bij:
Het gebruik van onzuiver aanmaakwater of zand.
Het gebruik van bepaalde toeslagstoffen in de mortel.
Werken in de nabijheid van zoutbevattende oplossingen (denk maar aan
het zand van de kust), nitraten en nitrieten.
Besluit
De meeste uitbloeiingen zijn onschadelijk maar bij een slechte uitvoering of
ontbrekende bescherming van het verse metselwerk zijn deze moeilijk te
verwijderen.