Leistenen zijn zwarte, donkergrijze of paarse schisten, homogeen opgebouwd uit fijne en regelmatige blaadjes. Leisteen behoort tot de shistagtige gesteenten. Tijdens gebergtevorming werd kleisteen zo sterk samengeperst dat het schubvormige mineralen glimmer (mica) loodrecht op de richting van de druk gekristalliseerde. Dit betekent dat het een metamorfe gesteente is. Het resulterende gesteente, lei. Een eigenschap van leisteen is dat het gemakkelijk splijt.
Het Nederlandse "schalie" is afgeleid van het Middelnederlandse "schaelge" of "schalie" dat teruggaat tot het Franse "caille" dat op zijn beurt, hoe vreemd ook, uit het Germaans komt.
En het Nederlandse "lei"? In de Middelnederlands kennen wij "leye" of "lei", in het Oudsaksisch " leia" wat "rots, gesteente" betekent. In het Middelhoogduits komt ook al het woordje "leie" voor en wellicht stamt het allemaal uit het Keltisch. Pas in de "Littr" van 1889 wordt voor het eerst het verband gelegd met " Ardenna", de naam van een uitgestrekt en somber Gallisch woud. Bij deze verklaringen kunnen wij ook van j. Huchet voegen. Volgens deze geleerde, geboren in 1658, verwijst de term "ardoise" gewoon naar de vindplaats of afkomst van dit gesteente. Met "pierre ardennaise" duidde men het rotsachtig gesteente aan met zijn merkwaardige eigenschappen dat al heel vroeg werd gewonnen in de Belgische en Franse Ardennen. De eerste aanwijsbare sporen gaan zelfs terug tot in de 11de eeuw. De 15de en de 16de eeuw vormen een weer een hoogtepunt. Toen werden de strodaken onder andere om veiligheidsredenen vervangen door leiendaken.
En het Nederlandse "lei"? In de Middelnederlands kennen wij "leye" of "lei", in het Oudsaksisch " leia" wat "rots, gesteente" betekent. In het Middelhoogduits komt ook al het woordje "leie" voor en wellicht stamt het allemaal uit het Keltisch. Pas in de "Littr" van 1889 wordt voor het eerst het verband gelegd met " Ardenna", de naam van een uitgestrekt en somber Gallisch woud. Bij deze verklaringen kunnen wij ook van j. Huchet voegen. Volgens deze geleerde, geboren in 1658, verwijst de term "ardoise" gewoon naar de vindplaats of afkomst van dit gesteente. Met "pierre ardennaise" duidde men het rotsachtig gesteente aan met zijn merkwaardige eigenschappen dat al heel vroeg werd gewonnen in de Belgische en Franse Ardennen. De eerste aanwijsbare sporen gaan zelfs terug tot in de 11de eeuw. De 15de en de 16de eeuw vormen een weer een hoogtepunt. Toen werden de strodaken onder andere om veiligheidsredenen vervangen door leiendaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten