Posts tonen met het label barok. Alle posts tonen
Posts tonen met het label barok. Alle posts tonen

Barokgewelven

Dit zijn gewelven die in de Barok-periode vanaf de 16de eeuw tot midden in de 17de eeuw zijn gebouwd.  De Barok-periode kwam net na de Renaissance. In Italië werden al barokgewelven gebouwd in de 16de eeuw.

Barokgewelven geven gebouwen een extra dimensie aan de ruimte. Deze gewelven gaven de indruk dat ruimtes onbegrensd waren. Deze bouwstijl werd vooral in kerken toegepast door middel van centraalbouw gecombineerd met langsbouw. De overwelving van deze ruimtes werden door de ontwerper en de vakmannen met uiterste precisie uitgevoerd.

Zo was er Balthasar Neumann (1687-1753) die er het bisschoppelijk paleis in Würzburg (Duitsland) op een meesterlijke wijze deed verrijzen met zijn uitzinnige gewelven. Niet alleen technisch zijn de kerken met Barok-gewelven, ontworpen door Balthasar Neumann, subliem maar ook esthetisch prachtig. De kerk van Vierzehnheiligen in Lichtenstfels (Duitsland) is het knapste voorbeeld van hoe, deze geniale meester, de gewelven integreerde om zo een ruimte-indruk te creëren. Deze indruk werd nog versterkt door de steunpunten van kapconstructies al vanaf de aanzet met de gewelven te verbinden met ijzeren ankers.

De bouwmeesters in de Barok-periode waren meestal wetenschappelijk onderlegde personen waarvan wiskunde en geometrie hun favoriete vakgebieden waren. Zo behoorde dan ook koepelbouw tot hun palmares, en met succes.

Bij het construeren van koepels botste men op grote ringspanningen die de stabiliteit van de koepel en de hele constructie in gevaar brachten. Om dit op te lossen werden ijzeren banden rondom de koepels geslagen. Op deze manier kunnen de ringspanningen voor een groot deel worden opvangen.

De grotere Barok-koepels zijn meestal samengesteld uit verschillende schalen. De binnenste dient om het gezicht op de goede hoogte af te sluiten, daar rond werd dan een tweede koepel geplaatst ter bescherming van de binnenste koepel. De buitenkoepel bepaalde door zijn hoogte het buitenaspect.

Veelal werden gewelven van zeer verfraaid stucwerk voorzien die zo nog meer nadruk legden op de koepels.

Een aantal mooie voorbeelden van Barok-koepels vind je terug in:
- De Sint Pauluskerk in Londen, door Sir Christopher Wren (1632-1723).
- Het Panthéon in Parijs (gebouwd van 1764 tot 1790), door J.G. Soufflot (1713-1780), in 1798 gerestaureerd door J. Rondelet.
- De Dôme des Invalides in Parijs (gebouwd van 1665 tot 1706), door Jules Hardouin Mansart (1646-1708).
- Het bisschoppelijk paleis in Würzburg (Duitsland), door Balthasar Neumann (1687-1753).
- De Vierzehnheiligen Kerk in Lichtenstfels (Duitsland), door Balthasar Neumann (1687-1753).

Baksteenarchitectuur

Baksteengevel HOWEST school in Brugge
Baksteengevel HOWEST school in Brugge
Baksteenarchitectuur is de bouwwijze waarbij de baksteen het
esthetische voorkomen van een gebouw bepaalt.

Deze baksteenarchitectuur is uiteraard zeer gekend in gebieden die rijk zijn aan klei (hoofdbestanddeel van bakstenen). Zo zijn de gebouwen in Vlaanderen en Nederland al van oudsher voorzien van bakstenen. Tot ver in de 19de eeuw kregen bakstenen ook een constructieve en dragende functie binnen het gebouw.

Tijdens de Renaissance (tussen 1400 tot 1600) werden vaak bakstenen afgewisseld met natuursteen. In de Barok (vanaf 1600) werd natuursteen nog belangrijker. Zo ziet men vaak baksteenconstructies die omringd en versterkt zijn door natuursteen.

Als men werkt met bakstenen kan men met de vele eigenschappen van dit materiaal gaan spelen. Zo bakstenen in tal van formaten en kleuren. Maar ook de wijze waarop de bakstenen gestapeld worden kan het gebouw een ander uitzicht bezorgen. Zo spreekt men van verschillende metselverbanden.
zijn er duizenden soorten.

Rustieke bakstenen in halfsteensverband
Rustieke bakstenen in halfsteensverband

Barok en Rococo (1600-1780) (Architecturale bouwstijlen in de geschiedenis)

De Barok in Duitsland en het Rococo (1710-1780)
De Basiliek van Venitië heeft een uitgesproken Barok-stijl
De trappenhuizen in de nieuwe paleizen en kastelen zijn groot en weelderig.
Er was een late maar hevige bloei van Barok na de 30-jarige oorlog.
De situatie na de oorlog was een groot voordeel bij het verspreiden van de Barok-stijl:
- Na 1680 was de ergste oorlogsschade hersteld.
- Er was geen Turks gevaar meer. Het gevolg hiervan was dat de vorsten zich konden profileerden met grootse paleizen en tuin-complexen en reusachtige kloosters.

Voorbeelden van deze late Barok:
Slot Schönbrunn (Wenen) (door Fischer von Erlach)
Stadtschloss (Berlijn) (door Andreas Schlüter)
Slot Ludwigsburg (Stuttgart)

Residenz (Würzburg) (door Balthasar Neumann):
- Haalde de inspiratie en advies bij architecten uit heel Europa.
- Benadrukte de midden-en zijpartijen.
- Het complex werdt opgedeeld in paviljoenachtige bouwdelen (verbinden van galerijen).

Nymphenburg (München) (door Balthasar Neumann):
- Zelfde idee als bij de Residenz maar dan uitgewerkt op gigantische schaal (600 m lange gevel).

Zwinger (Dresden) (door Balthasar Neumann):
- Kleinere en sierlijkere vorm van de Nymphenburg.
- Dit is het enige werkelijke uitgevoerde deel van het paleis voor de keurvorst.

Benedictijner-Klooster van Melk (gesticht door Karel de Groote):
- Gebaseerd op het bouwtype van Il Gesù
- Kreeg in Duitsland navolging door onder meer de Jezuïeten-Kerk Sankt-Michael (München):
 --> Lijkt een overspannen schip door de gebruikte tongewelf.
 --> Diende als voorbeeld voor honderden bouwwerken in Zuid-Duitsland.

Duitsland liet zich in de 18e eeuw inspireren door de Italiaanse architect Guarino Guanini:
- Ontwierp bouwwerken met wiskundige precisie.
- Er is een grote fantasie en grote dynamiek te zien
- Zijn theoretische geschriften hebben een grote invloed op de Boheemse en Zuid-Duitse architecten. De gebroeders Dientzenhofer en Balthasar Neumann lieten er zich door inspireren.

Balthasar Neumann:
- Bedevaartskerk Vierzehnheiligen.
- Perfectioneerde Guarini’s idee zoals de in elkaar doorgdringende ruimten.
- Zijn golvende vormen verlevendigen tal van interieurs (geacentueerd door creatief kleurgebruik).
- Gebruikte veel ornamenten

Dominicus Zimmermann:
- Past concept in Wieskirche iets effectiever toe.
- Gebruikte sobere witte buitenkant.
- De Pelgrims waren bij hun binnenkomst overdonderd door de onvermoede sprookjesachtige pracht.

Karlsruhe: waaierstad:
- Symetrische plattegrond.
- Versaille was de belangrijkste inspiratiebron.
- Vrijstaande 8-hoekige toren.
- 32 wegen straalsgewijs van deze toren over het bos verspreid.
- Aantal radialen komen overeen met aantal leden ridderorde (+ hemzelf).
- Later uitgebreid tot een stad.
- Vrijstaande toren in het middelpunt van de cirkel om toezicht houden.
- Belangrijkste deel (zuidelijk kwart van cirkel), waarbij middelste radiaal samenviel met middenas hoofgebouw
- Aanwezige stadscentrum met marktplein buiten de cirkel werdt in het symetrisch ontwerp betrokken door een van de verbindende straten recht te maken.
- Voor het hoofdgebouw is er een groots park met broderies en bosjes.
- Binnenzijde van de gebogen zijde van het cirkelkwart, langs de radialen diende voor de burgerlijke standen, kooplieden en ambachtslieden.
- Bouwvakkers, knechten en dagloners wonen buiten de cirkel.
- Het complex weerspiegeld de feodale hiërarchie zowel in de plattegrond als de hoogte van de gebouwen
- De Middenas werd vermoemd naar de markgraaf.
- Andere wegen naar de leden van ridderorde.
- De toren (het hoogste symbool van absolute macht) is bestemd voor de vorst, zo kon hij toezicht houden op het feodale systeem.
- Nieuwe bewoners werden gelokt door gratis grond en belangrijkste bouwmaterialen.
- De gebouwen werden gebouwd worden volgens een Nederlands voorbeeld dat streng diende op gevolgd te worden.
- Maximum 2 verdiepingen en mansardedaken van rood-bepleisterd vakwerk.

Het Rococo en de terugkeer naar intimiteit:
Na dood lodewijk XIV (1715) was er een afkeer van alle overdaad en monumentaliteit.
Parijs kreeg een nieuwe stijl: ‘Louis Quinze’ naar de koning genoemd, ook wel Rococo genoemd.
Rococo is afgeleid van ‘rocaille’ (schelpachtig siermotief).

Beschrijving van de Rococo stijl:
- Stijl met tamelijk lineaire, strenge, spaarzame versiering.
- Later in Frankrijk ‘Louis Seize’ genoemd.
- In Duitsland kreeg het een spotnaam ‘Zopfstil’ (pruikenstijl).

De bouwwerken waren:
- Neutralistisch
- Bizar gestileerde schelp-, kraakbeen-, bloem- en plantenmotieven
- Deels losjes en asymetrisch omslingerd
- Deels overwoekerd

De decoraties waren:
- verfijnder
- kleiner
- speelser

Intieme, persoonlijke kreeg grotere aandacht
Binnenruimte kreeg meer belangstelling
Er was een voorliefde voor:
- Galante herdersspelen
- Sierlijke porseleinen figuren
- Kleine tuinpaleizen

Er waren verschillen meningen binnen de Rococo:
- Was Rococo een zelfstandige stijl of een variant van de late Barok?
- Was het ornament of bouwwerk teer en verfijnd genoeg om tot Rococo gerekend te worden?

Wieskerche, Duitsland (door Dominicus Zimmermann)
Wieskirche (door Dominicus Zimmermann):
- Bedevaartskerk bij Steingaden (Beieren) (1745-1757)
- Late Barok
- Zuid-Duitse bedevaartkerken werden in dorpen of in het midden van de natuur gebouwd
- Overvloedige lichtinval
- Witte wanden
- Ovale schip
- Blijmoedige sfeer versterkt door stralende kleuraccenten in het koor.
- De bovenste loggia van de 2 verdiepingen hogere kooromgang werdt begrensd door zuilen met blauwgeaderd marmerstuc. Dit om te constrasteren met de roodgeaderde exemplaren in het hoogaltaar. Daarboven bevonden zich blauwe baldakijn
- Het onderste deel bestond uit het 2 verdiepingen tellende hoogaltaar.
- Plafondschildering van engelen

Vierzehnheiligen (Beieren) (door Johann Bathasar Neumann)
Vierzehnheiligen Bedevaartkerk bij Lichtenfels (Beieren) (1743-1772) (door Johann Bathasar Neumann):
- Kerk met vrije ruimte-indeling
- Perfecte synthese van plasticiteit (Barok) en lichtvoetigheid (Rococo)
- Originele combinatie van de axiale opzet met gecombineerd met centraalbouw.
- Altaar midden in schip, onder baldakijn, gedragen door kleine in ovaal opgestelde pilaren
- Kruisingkoepel met tamboer heeft plaats gemaakt voor ovale en ronde vormen om de indruk van de zwaarwichtigheid te vermijden.
- Christoph Dientzenhofers methode van de wederzijdse doordringing van gewelven werdt nog een stuk verder toegepast.
- Geen strenge monumentaliteit maar sfeer van blijheid door de met licht vervulde ruimte.

Meer:
Barokgewelven

Copyright: byWM