Dit was een Amerikaanse hoogleraar, onderzoeker en directeur
van het research-laboratorium voor bouwmaterialen in Chicago. Hij verrichte er
baanbrekend werk op gebied van samenstellingen voor betonspecie. Zo vond hij
de begrippen fijnheidsmodulus en watercementfactor.
Hij vond ook de 'kegel van Abrams' uit waarmee er kan
bepaald worden hoe stijf of hoe vast de versgemaakte betonspecie juist is. Met andere woorden: met deze kegelmantel kon
hij de plasticiteit van de betonspecie meten.
Verder behoren ook zeefproeven en zetproeven tot zijn
palmares.
Onder de fijnheidsmodulus verstaat men:
Alle minerale mengsels met een zelfde fijnheidsmodulus
vereisen evenveel aanmaakwater om een bepaalde plasticiteit
(vloeibaarheidsgraad) te bekomen, indien het cement-gehalte per kubieke meter beton
hetzelfde is en de toeslagstoffen gelijksoortig zijn.
Door toevoeging van toeslagstoffen, die met een bepaalde
hoeveelheid cement moeten worden verwerkt, is een mengsel te vinden met een
zodanige fijnheidsmodulus, dat het minder water vereist om een zekere
plasticiteit te bereiken dan elk ander mengsel. Dit mengsel heeft dan de ideale
fijnheidsmodulus.