Posts tonen met het label gewelven. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gewelven. Alle posts tonen

Ribgewelf

De Collegiale kerk Onze-Lieve-Vrouw van Dinant bestaat uit verschillende ribgewelven.
Ribgewelven in de Collegiale kerk
Onze-Lieve-Vrouw van Dinant
Een ribgewelf noemt men een gewelf waarbij de velden steunen op ribben. Het kruisgewelf kan een ribgewelf zijn, maar even goed een gratengewelf. In de middeleeuwse architectuur werd bij voorkeur veelal het ribgewelf toegepast bij kerken. Deze ribben helpen het gewicht van de gewelfkappen op te vangen en hebben dus een dragende functie binnen het gebouw. De ribben van een gewelf concentreren het gewicht per travee op de omliggende pijlers, kolommen, pilasters en muren die op hun beurt de gewelfribben dragen.

Type ribben
- gordelrib
- diagonaalrib
- dwarsrib (ook wel verbindingsrib of lierne genoemd)
- kruinrib

De al of niet geprofileerde ribben worden van baksteen of harde natuursteen gemaakt. De gewelfvelden worden tussen de ribben geslagen, passend in de uitgespaarde inkassingen of sponningen. Deze velden maakt men liefst zo licht en dun mogelijk. Men kiest bijvoorbeeld lichte baksteen, porisosteen, drijfsteen of lichte tufsteen.

Ribgewelven in de Kerk van St. Omer
Tijdens de uitvoering van het gewelf moeten de ribben goed ondersteund worden door formelen, die
meestal in vlakken loodrecht op het grondvlak zijn aangebracht. Formelen zijn veelal houten, ondersteuningsconstructie bij het metselen van een boog of gewelf dat ervoor zorgt dat de boog of het gewelf de gewenste vorm krijgt. Wanneer de specie gezet is wordt het formeel verwijderd. Bij de doorsnijding van de geprofileerde ribben ontstaan vertekeningen, die men wegwerkt door het aanbrengen van sluitstenen.

De werkstukken van natuursteenribben hebben veelal een lengte van 0,50 tot 1 meter. Zij worden met cementspecie of gips tegen elkaar gezet, hier wordt soms een loden slab tussen geplaatst.

Over het nut van de ribben zijn de meningen verschillend. De meeste constructeurs hechten er wel waarde aan. De ribben helpen de krachten, komende van het dak, op te vangen en over te brengen naar de pijlers die in contact staan met de grond. De ribben dienen ook als een soort bekisting tijdens het uitharden van de specie tussen de bakstenen.

Veeldelige ribgewelven met ingewikkelde patronen dienen zorgvuldig uitgemeten worden. Hiervoor bestaan een aantal verschillende methoden.

Steunberen en luchtbogen
Op het punt waar de gewelfribben het gewicht concentreren worden bij veel gebouwen steunberen en luchtbogen ingezet die voor de tegendruk moeten zorgen. Dit zie ook duidelijk in de foto van de Kerk van St. Omer.

Kapitelen onderaan de gewelfribben
De ribben rusten veelal op kapitelen die het gewicht doorgeven aan de kolommen. Dit is niet altijd zo want in de Gotische gebouwen ziet men heel vaak gewelfribben fijner en fijner worden naarmate ze de kolom naderen. In vele gevallen heeft men hier dus geen kapitelen nodig.

Gevolgen van de Gotiek
Zoals hierboven al aangetoond heeft de gotische bouwstijl veel fijnere gewelfribben, zo werden in de gotische periode ribgewelven met lichtbeuken ontwikkeld. Dit leidde dan weer tot het gebruik van steeds meer hulpribben, tiercerons en liernen. De constructies werden ingewikkelder en zo ontstonden vele verschillende ribgewelven. We kunnen stellen dat de ribgewelven kwa verfijning tot een hoogtepunt is gekomen tijdens de Gotische architectuur.

Gordenbogen
Dit zijn bogen die 2 individuele ribgewelven verbinden. In de foto van de Kerk van St. Omer zie je heel duidelijk een gordenboog die 2 ribgewelven verbinden met elkaar.

Type ribbengewelven
- netgewelf, een ribgewelf met vele kruisende ribben.
- stergewelf, een ribgewelf waarbij de ribben ruiten vormen.
- kruisribgewelf, een ribgewelf met drie of vier kruisende ribben.
- waaiergewelf, een ribgewelf waarbij de ribben uitwaaieren.

Geschiedenis
De eerste gewelven werden bedacht in de oudheid door de Romeinen en kwamen ook voor in het Byzantijnse Rijk. De Romeinen hadden een typische methode waarbij alle ribben werden opgevuld met metselwerk. Ook de koepel zoals die van het Pantheon is een gewelf. De type gewelven zijn ook streek gebonden zo vindt men verschillen tussen gewelven in Frankrijk, Italië (toen Rome) en Turkije (toen het Byzantijnse Rijk). De kennis en de technieken van de Romaans bouwkunst is voor een lange periode in de geschiedenis verloren gegaan tot mensen in de middeleeuwen deze oude technieken weer ging gaan bestuderen en deze in de Gotische periode terug gingen toepassen in grote gebouwen waaronder de meeste kerken uit die periode.

De gordelbogen en tongewelven werden verder ontwikkeld tijdens de Middeleeuwen. Indien men 2 tongewelven loodrecht liet kruisen ontstaat een kruisgewelf. Binnen het vierkant van de vier bogen rusten de vier gewelfdelen tegen elkaar. Op deze manier wordt een stabiele constructie bekomen. Als je meerdere kruisgewelven naast elkaar plaatst krijg je een nog stabielere constructie. Het ronde gewelf van de Romeinen kreeg zo een make-over en werd geleidelijk aan vervangen door spits-vormige gewelven.

Relevante informatie
Vierdelig kruisgewelf metselen

Barokgewelven

Dit zijn gewelven die in de Barok-periode vanaf de 16de eeuw tot midden in de 17de eeuw zijn gebouwd.  De Barok-periode kwam net na de Renaissance. In Italië werden al barokgewelven gebouwd in de 16de eeuw.

Barokgewelven geven gebouwen een extra dimensie aan de ruimte. Deze gewelven gaven de indruk dat ruimtes onbegrensd waren. Deze bouwstijl werd vooral in kerken toegepast door middel van centraalbouw gecombineerd met langsbouw. De overwelving van deze ruimtes werden door de ontwerper en de vakmannen met uiterste precisie uitgevoerd.

Zo was er Balthasar Neumann (1687-1753) die er het bisschoppelijk paleis in Würzburg (Duitsland) op een meesterlijke wijze deed verrijzen met zijn uitzinnige gewelven. Niet alleen technisch zijn de kerken met Barok-gewelven, ontworpen door Balthasar Neumann, subliem maar ook esthetisch prachtig. De kerk van Vierzehnheiligen in Lichtenstfels (Duitsland) is het knapste voorbeeld van hoe, deze geniale meester, de gewelven integreerde om zo een ruimte-indruk te creëren. Deze indruk werd nog versterkt door de steunpunten van kapconstructies al vanaf de aanzet met de gewelven te verbinden met ijzeren ankers.

De bouwmeesters in de Barok-periode waren meestal wetenschappelijk onderlegde personen waarvan wiskunde en geometrie hun favoriete vakgebieden waren. Zo behoorde dan ook koepelbouw tot hun palmares, en met succes.

Bij het construeren van koepels botste men op grote ringspanningen die de stabiliteit van de koepel en de hele constructie in gevaar brachten. Om dit op te lossen werden ijzeren banden rondom de koepels geslagen. Op deze manier kunnen de ringspanningen voor een groot deel worden opvangen.

De grotere Barok-koepels zijn meestal samengesteld uit verschillende schalen. De binnenste dient om het gezicht op de goede hoogte af te sluiten, daar rond werd dan een tweede koepel geplaatst ter bescherming van de binnenste koepel. De buitenkoepel bepaalde door zijn hoogte het buitenaspect.

Veelal werden gewelven van zeer verfraaid stucwerk voorzien die zo nog meer nadruk legden op de koepels.

Een aantal mooie voorbeelden van Barok-koepels vind je terug in:
- De Sint Pauluskerk in Londen, door Sir Christopher Wren (1632-1723).
- Het Panthéon in Parijs (gebouwd van 1764 tot 1790), door J.G. Soufflot (1713-1780), in 1798 gerestaureerd door J. Rondelet.
- De Dôme des Invalides in Parijs (gebouwd van 1665 tot 1706), door Jules Hardouin Mansart (1646-1708).
- Het bisschoppelijk paleis in Würzburg (Duitsland), door Balthasar Neumann (1687-1753).
- De Vierzehnheiligen Kerk in Lichtenstfels (Duitsland), door Balthasar Neumann (1687-1753).

Aanraseren

Tongewelven
Aanraseren betekend bogen en gewelven aan de zijkant met magere beton aanvullen om de stabiliteit van de
constructie te vergroten. Dit kan ook door middel van metselwerk.

De hoogte waar er aanrasering dient te gebeuren wordt meestal proefondervindelijk uitgevoerd. Hierbij worden de vermoedelijke verlopen van de druklijnen gevolgd. Bij vlakke gewelven zoals troggewelven (gebogen gewelven), kan men door bovenaan aan te rasseren een vlakke oppervlakte creëren die dan kunnen dienen als een vloer.

Constructief gezien is het doelmatig aanraseren van groot belang om een goed stevige constructie te verkrijgen. 

Structo nv

Structo maakt prefab spanbeton elementen voor bouwwerken, industrieel of binnen het verkeerslandschap.

In hun gamma:
- Gewelven
- Betonnen liggers
- TT-gewelven
- Betonnen kolommen


Website: www.structo.be

Adres:
Steenkaai 107
B-8000 Brugge
Tel: 050 44 43 69
Fax: 050 44 43 43
E-mail: info@structo.be

Van Thuyne Ide Waregem (gewelven, vloerplaten en spanbeton)


Van Thuyne Ide produceerd al 50 jaar lang breedvloerplaten, spanbeton en gewelven. Alles gebeurt volgens het BENOR-keurmerk. Van Thuyne Ide beschikt over een ervaren studiebureau die legplannen maken per project en gespecialiceerd is in de productie van hun producten.

Website: www.vanthuyne-ide.be

Adres:
Van Thuyne bvba
Emiel Clausstraat 98
8793 Sint-Eloois-Vijve (Waregem)
Tel.: 056 60 80 20
Fax.: 056 61 11 86
E-Mail: info@vanthuyne-ide.be

Structo spanbeton

Structo is gespecialiseerd in het maken voorgespannen beton producten zoals gewelven die het dragend element uitmaken van vloeren en daken. Structo nv is vooral actief in woningbouw, industriële bouwwerken in verkeersinfrastructuur. Ze hebben ook TT-gewelven en tal van kolommen en I-balken.

Website: www.structo.be

Adres: Steenkaai 107
8000 Brugge
Tel.: 050 44 43 42
Fax: 050 44 43 43
E-Mail: info@structo.be
Copyright: byWM