Trappen ontwerpen

Trappen in woningen en utiliteitsgebouwen kennen vele verschijningsvormen; niet alleen wat betreft type en afmetingen, maar ook in materiaal en uitvoering. Zo zijn er houten trappen, prefab betontrappen en zelfs metalen trappen. Ze dienen mensen en goederen om hoogteverschillen te overbruggen.

Een trap is een optelsom van functionele en esthetische eisen. Met name in de grote landhuizen en villa’s van oudere datum zien we vaak royale en luxe trappen die breder en 'luier' (dat wil zeggen minder steil) zijn dan we de laatste decennia in de naoorlogse woningbouw gewend zijn.

De opkomst van de sociale woningbouw met zijn betrekkelijk kleine woningen, die tegen geringe kosten in een korte tijd gebouwd moesten worden, betekende automatisch een verkleining van de ruimte die een trap mocht innemen. Een kleinere trap betekende weliswaar ruimtewinst voor woon- en slaapvertrekken (in de praktijk vaak niet meer dan één vierkante meter) maar dat ging in veel gevallen wel ten koste van het comfort en de veiligheid van het traplopen.

De veranderende opvattingen over gewenste verdiepingshoogten, veiligheid en bruikbaarheid van onze woningen vereisen momenteel een andere maatvoering. Een grotere, en daardoor minder steile trap betekent niet alleen een langere bruikbaarheid van woningen voor de bewoners, maar ook een toename van het comfort en minder huiselijke ongevallen.

Afmetingen en ontwerpconsequenties
Als gevolg van de nieuwe maten van Bouwbesluit verandert er veel. De trap wordt vooral langer en tevens neemt de vrije hoogte toe. Voor de ontwerpers betekent dat, zeker in de beginfase, veel verschuivingen. Zo is het oppassen met twee trappen boven elkaar; de vereiste vrije hoogte boven de treden van de ondertrap laat nauwelijks speling om voor de boventrap een andere trapvorm te kiezen. Trappen die naar een bovenverdieping met een woon- of slaapruimte voeren, zullen bij een schuine kap al gauw in de richting van de nok uit moeten komen. De vrije hoogte van 2,30 m is daarvoor bepalend. De maten en afmetingen uit bijgaande tabel zijn ontleend aan Bouwbesluit en zijn gebaseerd op de meest voorkomende eengezinswoning.

Bij eengezinswoningen worden er steie trappen toegepast. Bij openbare gebouwen zijn trappen veel minder steil.

Afmetingen van een trap in een woning
Minimumbreedte van de trap: 0,80 m
Minimumvrije hoogte boven de trap: 2,30 m
Maximumhoogte van de trap: 4 m
Minimumaantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede: 0,22 m
Maximumhoogte van een optrede: 0,185 m
Minimumbreedte tredevlak, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak: 0,05 m
Minimumbreedte tredevlak ter plaatse van de klimlijn,  gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak: 0,23 m
Minimumafstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap: 0,3 m

Traplengte
De grotere aantrede van minimaal 0,22 m in combinatie met de kleinere optrede van maximaal 0,185 m resulteert weliswaar in een zeer plezierig beloopbare en daardoor veiliger trap, maar de traplengte neemt daardoor toe. Uitgaande van de praktische maat van bovenkant vloer tot bovenkant verdiepingsvloer van ± 2,90 m (2,60 m plafondhoogte + 0,30 m vloerdikte) komen we uit op een trap met 16 optreden in plaats van de tot nu toe gebruikelijke 13. Ook door die drie extra treden neemt de traplengte uiteraard toe. Bij een dikker vloerpakket komt daar al snel nog één trede bij.

De maximale hoogte die een trap in één lengte mag overbruggen, is 4,00 m. Bij overschrijding is een (tussen)bordes de oplossing. Dat is overigens voor ouderen ook bij mindere hoogten een comfortabel rustpunt. De noodzaak om door schuin verlopende (‘verdreven’) treden ‘de bocht te nemen’ vervalt dan en het bordes biedt gelegenheid voor een adempauze tijdens het bestijgen van de trap.

Trapbreedte
De voorschriften geven aan dat een in een verkeersroute gelegen trap gemeten tussen de trapafscheidingen een breedte van tenminste 0,80 m moet hebben. Leuningen mogen daarbij buiten beschouwing worden gelaten. Een aangrenzende wand, en bij het ontbreken daarvan, de buitenkant van een boom worden genoemd als trapafscheiding. Spillen, hulpspillen en traphekken moeten naar de mening van de Sectie Trappen evenwel ook als trapafscheiding worden beschouwd. Dit heeft consequenties voor de breedte van trappen.

Vrije hoogte
De vrije hoogte (dit is de maat tussen bovenkant trede en een daarboven gelegen constructiedeel zoals de rand van het trapgat, de bovenliggende trap of de schuine kap) is vastgesteld op 2,30 m. Bij direct boven elkaar gelegen gelijkvormige trappen ontstaan er geen bijzondere problemen met de vrije hoogte. Hoewel aan de afmetingen van trappen die naar een andere dan voor bewoning bestemde ruimte leiden, bijvoorbeeld een berging, kelder of zolder, géén eisen worden gesteld is het de vraag of het verstandig is voor deze trappen een andere maatvoeringen te kiezen. Enerzijds leert de praktijk dat, wat nu een zolder is, na enige tijd een slaap- of werkruimte wordt en ook dan is comfort en veiligheid gewenst. Indien de zoldertrap wat krapper is bemeten, dan doet zich voor de verdiepingstrap het probleem voor dat in een gebied nabij de spil de vereiste 2,30 m niet wordt gehaald (de zoldertrap zit de verdiepingstrap in de weg). Ook dat pleit voor de keuze van nagenoeg gelijkvormige verdiepings- en zoldertrappen.

De wel
Onderzoek naar de beloopbaarheid van trappen heeft uitgewezen dat op plaatsen waar bij verdreven treden aan de spilzijde nu eenmaal kleine tredebreedten voorkomen de veiligheid wordt verbeterd door de aanwezigheid van een wel van voldoende afmeting.
Bouwbesluit laat toe dat de dieptemaat van de wel wordt beperkt tot 0,01 m (verschil minimum aantrede en minimum breedte van het tredevlak). Zijn de aantreden kleiner dan 0,21 m dan is een wel van minstens 0,04 m een must. De wel wordt ook gebruikt als aanduiding bij dorpels lees hierover meer op: Wel van een trap, raam of een deur.

Looplijn, klimlijn
Een goede beloopbaarheid van een trap, en daarmee het comfort en de veiligheid, is van essentieel belang. De voorschriften geven aanwijzingen hoe de ontwerper/trappenfabrikant hiermee om moet gaan. De minimale aantrede en maximale optrede zijn vastgelegd. Hieruit volgt direct de maximale traphelling, ook wel aangeduid als de luiheid van de trap. Nog luier kan ook, maar dit moet wel passen binnen de natuurlijke staplengte. Doe men dat niet, door bijvoorbeeld een nog grotere aantrede te kiezen, dan wordt de trap een hindernisbaan, bijvoorbeeld drie stappen voor twee treden. De rechte (steek)trap is eenvoudig van constructie, maar bij de veelvuldig toegepaste trappen met één of twee kwarten komt meer kijken. De opeenvolgende treden moeten op de looplijn een vloeiend verloop hebben. Een juiste zogenoemde verdrijving van de traptreden is zeer belangrijk om te voorkomen dat de trap een struikelobject wordt. Ontwerpprogramma’s voor de verschillende typen houden zoveel mogelijk rekening met alle vereiste en gewenste maten. De klimlijn (de denkbeeldige vloeiend verlopende lijn die de voorkanten van de treden met elkaar verbindt) heeft altijd het juiste verloop. De discussie om met inachtneming van de voorgeschreven minimummaten en -afmetingen tot een juiste straal en koorde voor een goede verdrijving te komen is inmiddels afgerond. Hierbij zijn alle eisen, wensen en aanwijzingen over klimlijn, looplijn (de horizontale projectie van de klimlijn waar alle aantreden gelijk van breedte zijn en waarlangs een gebruiker normaliter loopt), beloopbaarheid en veiligheid gehonoreerd.

Aantrede
De aantrede van een trap is de lengte op de horizontale richting gemeten vanaf de twee buitenste kanten van de neuzen van twee opvolgende traptreden. (Zie figuur C).

Optrede
De optrede van een trap is de verticale afstand tussen de bovenkanten van twee opvolgende traptreden. (Zie figuur A)

Detail trap
a. optrede
b. breedte van het tredevlak op de looplijn
c. aantrede op de looplijn
d. welbreedte of neus









Trapformule
De trapformule wordt gebruikt om een goed beloopbare trap te bekomen. 
2 optreden + 1 aantrede = 570 - 630 mm.

Gebaseerd op de stapmodulus (de gemiddelde staplengte): 570 - 630 millimeter.
De verhouding tussen op- en aantrede moet goed zijn, anders is de trap moeilijk beloopbaar.
Als bijvoorbeeld de optrede 180 mm (2 × 180 = 360 mm) bedraagt, ligt de grootte van de aantrede tussen de 210 tot 270 mm. (570 à 630 - 360 = 210 - 270 mm).
De aantrede moet voldoende lang zijn, zodat de voeten stevig kunnen worden neergezet.

Klik hier om afmetingen van traptredes automatisch te laten berekenen met www.eclecticsite.be

Afmetingen van trapgaten
Alles in beschouwing nemend en met inachtneming van de gebruikelijke toleranties voor stelruimte adviseert de sectie Trappen uitgaande van rechthoekige trapgaten voor in de Nederlandse woningbouw meest gebruikelijke traptypen de volgende minimum afmetingen van trapgaten.

Trapbreedte
0,90 m
0,95 m
1,00 m
Minimum afmeting
rechthoekig trapgat
breedte
lengte
breedte
lengte
breedte
lengte







Rechte steektrap
Kwartslag boven
Kwartslag onder
Dubbelkwart
Halfslag
0,95 m
0,95 m
0,95 m
0,95 m
1,80 m
3,25 m
3,20 m
3,20 m
3,15 m
1,75 m
1,00 m
1,00 m
1,00 m
1,00 m
1,90 m
3,25 m
3,15 m
3,15 m
3.05 m
1,65 m
1,05 m
1,05 m
1,05 m
1,05 m
2,00 m
3,25 m
3,10 m
3,10 m
2,95 m
1,55 m

bovenkwartslag trap

dubbelkwartslag trap

halfslag trap

onderkwartslag trap

rechte steektrap
Ter beperking van de tenminste benodigde lengte van het trapgat is in de tabel uitgegaan van 0,135 m doorsteek van de onderste trede. Afhankelijk van de situering kan deze doorsteek een obstakel vormen voor de minimaal 0,85 m brede verkeersroute die naar de trap leidt. Indien dat het geval is schuift de voorkant van de eerste trede op en wordt het trapgat evenredig langer.
Bij de breedtematen van het trapgat is rekening gehouden met de benodigde stelruimte en de aanwezigheid van een of twéé doorlopende hoofdspil(len), waarbij de breedte van de trap wordt gemeten tussen buitenkant boom en binnenkant spil.

Bij verdreven trappen moet voorts worden bedacht dat een vermindering van de breedte van de trap respectievelijk het trapgat leidt tot een verlenging van de trap respectievelijk het trapgat. De minimum lengte van de looplijn is immers een vaste maat die wordt bepaald door het te overbruggen hoogteverschil en de in het Bouwbesluit vastgelegde minimum maat van de aantrede en de maximum maat van de optrede.

De trappenfabrikanten hebben - behoudens de door trappenstellers in acht te nemen Arbo-eisen - geen probleem om luie en dus grotere en zwaardere trappen te maken. Maar dan moet er voor de trap wel voldoende ruimte zijn. Helaas wordt men in een toenemend aantal gevallen geconfronteerd met een te krap bemeten ruimte, waarin onmogelijk trappen kunnen worden gerealiseerd die in alle opzichten voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Copyright: byWM